Samuel Godin, Godijn of Godyn (Antwerpen, 1561 of omstreeks 1566 - Amsterdam, 29 september 1633) is een koopman, afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, handelend op Spanje, Brazilië en de Levant.
Hij is een van de bewindhebbers van de Noordsche Compagnie, sinds 1617 betrokken bij de walvisvaart en sinds 1621 bewindhebber van de West-Indische Compagnie.
Vanaf 1620 handelt hij op Nieuw-Nederland, heeft zijn naam gegeven aan wat nu de Delaware Bay is en is een van de investeerders in Swaanendael, samen met David Pietersz. de Vries die hij daartoe uitgenodigd heeft in ruil voor zijn inzet.
De nederzetting en zijn patroonschap hebben niet lang bestaan omdat de factorij werd leeggeplunderd door Indianen, al snel nadat ze was opgericht.
Samuel Godin is een van de dertien kinderen van Jean Godin, in 1576 de gouverneur van het Fort Lillo tijdens de Spaanse Furie. In 1595 is hij betrokken bij een juridische zaak tegen Isaac le Maire en Dirck van Os in opdracht van Jean Vivien die in 1602 zijn schoonvader zou worden.
Samuel is waarschijnlijk via de "Calvinistische route" (Vlissingen of Middelburg) naar Amsterdam. gekomen Op 24 augustus 1602 trouwt Godijn met Anneken Anselmo in Bremen, geboren in Antwerpen (1583-1630). Samen met zijn broer Daniel investeert hij in augustus 1602 3.000 gulden in de VOC. Godin handelt in wol, indigo uit Spanje, brazielhout, maar rond 1617 raakt hij geïnteresseerd in de walvisvaart en wordt bewindhebber van de Noordsche Compagnie.
Vanwege moeilijkheden met Engelse en Deense vissers rond Spitsbergen neemt hij een initiatief tot vangsten bij Noordriver. Ongeveer tien kooplieden, waaronder Godin, investeren in twee schepen.
In augustus 1622 koopt hij erf no. 12, het huidige Keizersgracht 107, van Jan van Alderwerelt (Middelburg, 1586 - Amsterdam, 1637) en bouwt daar het huis genaamd De Walvis.
Het lijkt dat Samuel Godin en Kiliaen van Rensselaer vanwege competitie rond de Hudson (rivier) besluiten zuidelijker handel te drijven. In 1628 wordt hun collega bewindhebber Samuel Blommaert geïnformeerd over geschikt land niet ver van Godyn's Bay.
In 1629, wanneer er binnen de West-Indische Compagnie gediscussieerd wordt over hoe er meer handel zou kunnen worden gedreven met Nieuw-Nederland, is Samuel Godijn een van de kooplieden die zich sterk maken voor het uitbreiden van het aantal kolonies. Zijn medestanders zijn Blommaert, de gebroeder Hendrick en Louis Trip, die evenwel hun aandeel overdoen aan Albert C. Burgh en Van Rensselaer.
Op hun verzoek wordt er door agenten tussen Cape Henlopen en de monding van de Delaware land in gebruik genomen, in een gebied waar de WIC zwak vertegenwoordigd is. Het patroonschap wordt in mei 1630 uitgebreid door de aankoop van een stuk land aan de overkant van de rivier.
De aankoop wordt bekrachtigd op 1 juni 1630 en Godin en Blommaert maken een begin met de kolonie Swaanendael door een schip in gereedheid te brengen om kolonisten over te brengen, voorzien van materiaal en gereedschap om op walvissen te jagen, waarmee de onkosten zouden kunnen worden bestreden.
In december 1630 vaart hun schip De Walvis uit met immigranten, levensmiddelen, vee, zaaigoed, etc. Een tweede schip heeft nooit haar bestemming bereikt omdat het wordt gekaapt door Duinkerkers.
Het gezelschap van iets meer dan dertig man vestigt zich iets ten noorden van Cape Henlopen. Ook Johannes de Laet, bewindhebber en geleerde en de schipper David Pietersz. de Vries nemen deel aan het patroonschap. Wanneer De Vries in 1632 bij de kolonie arriveert, ziet hij dat de nederzetting in brand is gestoken en de bevolking vermoord.
In juli 1633 is De Vries terug in Amsterdam. Tegen de belangen van Godin in heeft de schipper tabak uitgeladen in Engeland en stiekem beverhuiden vervoerd in zijn kajuit, die op Texel werden overgeladen in een roeiboot.
Godin zal het niet lang meer maken; hij is ziek en sterft in september. De boedelinventaris opgemaakt na zijn overlijden bevat diverse beelden, schilderijen, landkaarten, parels en juwelen.
Samuel Godin had drie broers: Philips, Anthonie en Daniel; Paulus Godin was zijn neef. Zijn vrouw was in 1630 begraven in de Waalse kerk. Het echtpaar had acht kinderen. Zijn dochter Cecilia (1607-1637) trouwde in 1633 met Hendrick Trip. Zijn oudste zoon Samuel erfde een hofstede en land in de Beemster, maar verhuisde naar Haarlem. Zijn andere zonen erfden een aandeel in de Noordsche Compagnie en in de Groenlandse pakhuizen. Zijn dochter Johanna (1606-1648) trouwde in 1634 met Jacob Trip, een broer van Hendrick Trip en erfde een van de twee huizen op de Keizersgracht. Samuel Godin behoort tot de voorouders van Lady Diana.
Bron Wikipedia
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.