Van Plaetse tot Dam

Geschreven door Theo Bakker (zie ook http://www.theobakker.net )

 

Artist impression van de vroegste staat van de dam in de Amstel

Artist impression van de vroegste staat van de dam in de Amstel

Dam vanaf 1260

Het ontstaan van de Dam als het plein dat we nu kennen wordt voorafgegaan door twee belangrijke gebeurtenissen voor de stad Amsterdam.

Dat is ten eerste het leggen van een dam in de Amstel rond 1260-‘65 en ten tweede de vestiging van het eerste stadhuis van Amsterdam aan de westelijke Amstelkade, op dezelfde hoogte als de dam.
Zonder dat stadhuis tegenover de dam was nooit het grote Damplein ontstaan. Dat het stadhuis precies op de hoogte van die dam kwam te staan had slechts zijdelings met elkaar te maken; die dam werd bijna automatisch het economisch centrum van de stad en alleen de rijkste Amsterdammer, Willem Eggert, kon zich het weer ("het weer" is een kavel land tussen twee weersloten) tegenover die dam veroorloven.

Dat weer ging eind 14e eeuw over in handen van de familie Benningh, die ook diverse burgemeesters leverde. Die familie steunde ook het Heilige Geestgasthuis, dat een deel van het weer binnen de stad in eigendom kreeg. Dat ging om het stuk tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Amstelkade en daarop Heilige Geestgasthuis gebouwd. Het weer werd aan noord- en zuidzijde begrensd door de voorlopers van de Mozes en Aäronstraat en de Paleisstraat. De ruimte die niet direct nodig was werd bebouwd met woningen die verpacht werden. Eén van die huisjes werd door de stad verworven en op dat erf 
zou het eerste stadhuis gebouwd worden. Niet alleen binnen de Amstelkade kwam toen al dichte bebouwing voor, ook buitendijks was al flink gebouwd, zeker op de dam. De landsheer gebruikte elke meter van de dam die geld kon opbrengen. Ter plaatse van de dam ontstond massieve bebouwing die over de rivier reikte. De Gasthuissteeg liep over de damsluis door naar de overzijde van de rivier, waar hij als Halsteeg (nu Damstraat) verder ging. De bebouwing langs de westzijde van de Amstel werd alleen op regelmatige afstanden onderbroken door de – inmiddels gedempte – kavelsloten die bij de ontginning hoorden. De Gasthuissteeg, nu Paleisstraat was zo’n voormalige sloot en de voorloper van de Gravenstraat eveneens. Van de oostzijde van de kade liepen ontelbare stegen naar de rivieroever en ook die waren dicht bebouwd.

In het noorden liep de Benninghsteeg door tot de rivier. Om de vierhoek, waarbinnen het Damplein zou ontstaan, volledig af te tekenen steken we de rivier over. De Warmoesstraat begrenst de oostzijde van de ruimte, maar ook die kende al vroeg bebouwing op de Amsteloever. De eerste gebouwtjes voor de vismarkt stonden op die ruimte. De buitendijkse Vissteeg, een belangrijke toegang tot de vismarkt vanaf de Warmoesstraat, werd al in 1409 genoemd.

Middeleeuwse schutsluis.

Middeleeuwse schutsluis. De houten jukken, die de zijwanden fixeerden, werden ‘stempels’ genoemd. De sluis in de Amsteldam zal ook van dit type geweest zijn.

Damsluizen

De dam reikte bij aanleg van kade tot kade, in hedendaagse aanduiding van Warmoesstraat tot Kalverstraat. De eindeloze reeks plempingen in de Amstel, waardoor die steeds smaller werd, waren toen nog niet begonnen. De modernste inzichten doen geloven dat parallel aan de Amstel aan beide zijden kanaaltjes gegraven werden die de afwateringscapaciteit moesten vergroten bij groot wateraanbod uit het achterland. Dat werden later de beide Voorburgwallen.

De dam kreeg waarschijnlijk direct een spuisluis, die al snel werd vervangen door een schutsluis voor de scheepvaart. Ze was van een type dat in grote delen van het land in de Middeleeuwen werd toegepast, namelijk met stempels. In 1304 kwam de vertegenwoordiger van de nieuwe landsheer, Guy van Henegouwen, op bezoek in Amsterdam en ‘besach die slusen’. Let op: meervoud, wat kan betekenen dat de westsluis toen ook al aangelegd was.

De sluizen waren met zekerheid in 1479 door een steenconstructie overkluisd, maar dat overkluizen gebeurde waarschijnlijk al veel eerder in hout, gezien het verpachten van ‘de stempels van der nywer sluse ten Yewaert’ in 1342 en het verpachten van vijf hofsteden ‘op der eerster sluze mit horen stempels’ in 1360. In 1387 gaf graaf Albrecht van Beieren permissie de ‘sluze mit horen stempels’ te betimmeren en te bewonen.

Dam en sluizen waren dan wel eigendom van de landsheer, in 1387 blijkt het dagelijks beheer in handen van heemraden en sluismeesters. Zelfs de visrechten in de sluizen waren verpacht! Ingevolge een keur van 20 mei 1321 groeide rond de damsluizen een vismarkt, die tot immense proporties zou uitgroeien en ook nog diverse dependances in de stad zou krijgen. De ontstane ruimte op de dam rond de sluizen werd deels bebouwd en deels benut om de vismarkt uit te breiden, meestal door plempingen aan de noordzijde.

De sluizen zijn een paar keer vernieuwd, verlegd of vergroot, bijvoorbeeld rond 1400, op aandringen van Albrecht van Beieren en in 1494. Toen verplichtte de stad zich de oostsluis opnieuw te bouwen en verder te onderhouden. In 1509 gebeurde hetzelfde met de kleinere westsluis en in 1510 waren alle benodigde contracten gesloten met de betrokken waterschappen, waarmee dam en sluizen in volledig beheer en onderhoud naar de stad overgingen.

Overkluizing onder de beurs Hendrick de Keyzer

De ingang van de overkluizing aan het Rokin onder de beurs Hendrick de Keyzer

De loop van de watergang onder de Beurs Hendrick de Keyzer

De loop van de watergang onder de Beurs Hendrick de Keyzer

De overkluizing bij de vismarkt aan de Damrakzijde

De grote vismarkt op de damsluizen aan het damrak. De overkluizing van de grote oostsluis is zichtbaar in het midden van deze ets uit 1771.

De bebouwing van de dam had een kwalijke invloed op de sluisconstructie. Aan de lopende band waren herstelvoorzieningen vereist. In 1542 moest de oostsluis al weer gerepareerd worden en in 1546 zakte de zijwanden van de kleine westsluis in. Vier huizen op de dam werden afgebroken om de sluis te ontlasten en in 1547 werd de reparatie aangepakt.

Het is niet onmogelijk dat bij deze gelegenheid de westsluis werd gewijzigd van schutsluis in een duiker. In 1597 werd de oostsluis alweer gerepareerd, waarbij de dam tevens flink naar het noorden vergroot werd en huizen bijgebouwd. Deze bebouwing was bedoeld om de vismarkt beter af te sluiten. Aan de zuidzijde van de vismarkt kwam een rij huisjes met twee toegangspoortjes naar de markt. Het grootste complex was een rij van zeven huizen onder één dak aan de westzijde van de markt, dat bekend zou worden als het ‘Huis onder ’t zeil’ (1599). Het gebouw werd in 1775 opnieuw opgetrokken in classicistische stijl en heette vanaf 1827 het ‘Commandantshuis’. Dit gebouw werd in 1843 afgebroken, samen met de rest van de vismarkt, om plaats te maken voor de Beurs van Zocher (1845).

Situatieschets van de damsluizen rond 1550

Situatieschets van de damsluizen rond 1550

De overkluizing onder de Dam.

De overkluizing onder de Dam, wat nog over was rond 1900 van de oorspronkelijke sluizen onder de Dam.

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.