Net als in plattelandsgemeenten rondom Amsterdam wordt door het stadsbestuur aanvankelijk vergaderd en recht gesproken in een plaatselijke herberg of een huis dat meerdere doeleinden dient. In een huis in de Sint Olofskapelsteeg worden de zittingen van het stadsbestuur gehouden en dat huis diende tevens tot gevangenis.
Na het verkrijgen van stadsrechten in 1342 groeit de stad zo snel dat de administratie niet meer in een gelegenheidsruimte past en men begint uit te zien naar een vaste en meer representatieve locatie. Die wordt iets voor 1368 gevonden door het verwerven van een erf met huis van en naast het Heilige Geestgasthuis. Het bestaande huis wordt gesloopt en een nieuw gebouw neergezet. Dat is het meest rechtse gebouw dat we steeds op het complex van het eerste stadhuis van Amsterdam kunnen zien; een nog steeds eenvoudig gebouw met twee lagen, een zolder en een zadeldak.
Tijdens de bouw huurt de vroedschap tijdelijk het huis van Gheryt Wedighe op de damsluis, waarvoor we vermeldingen in de Grafelijkheidsrekeningen van 1368 en 1369 tegenkomen. Waarmee meteen vastgesteld is dat alles wat op de dam staat, inclusief de damsluizen, eigendom is van de graaf van Holland. Rond 1395 kan de nieuwbouw betrokken worden. Vanaf dat moment, de eerste succesvolle aankoop dateert van 1418, begint de stad met de aankoop van huizen rondom het nieuwe stadhuis voor de en uitbreidingen van het stadhuis ontstaat er plaatsgebrek en rond 1557 wordt de sprong naar de andere kant van de Vogelsteeg en richting Nieuwezijds Voorburgwal gemaakt. Door aankoop van huizen krijgen ambtenaren woningen bij het stadhuis, zoals de cipier en de stadsbode. Ook de tamelijke openbaarheid van de ‘boeyen’, de cellen, verdween in het derde kwart van de 16e eeuw; de dreigende Reformatie en de ketterjacht waar het stadsbestuur dapper aan meedeed waren niet iets om ‘uit te dragen’.
Jan Wagenaar stelt dat in of vlak na 1418 de Vierschaar gereed kwam. Van de toren is dat minder zeker. Of de bouw al begonnen was toen de volgende, nog desastreuzere, brand van 1452 de boel weer in de as legde blijft onduidelijk. Feit is dat er na die laatste brand een toren en een vierschaar gebouwd werden herbouw of nieuwbouw, we laten het in ’t midden.
De toren herbergde ondermeer de vergaderkamer van de burgemeesters. In de toren, met een windwijzer in de vorm van een kogge, kwam later een klokkenspel te hangen. In de vierschaar vonden, door zijn driezijdige openheid, in ‘t openbaar rechtszittingen plaats. De vierschaar was uitgebouwd om hem aan drie zijden open te kunnen laten, zodat het publiek de rechtszitting kon volgen. Daartoe stak hij bijna drie meter buiten de rooilijn uit.
Aan de vierschaar hing een walviskaak, op ondermeer het schilderij van Saenredam duidelijk zichtbaar. We komen dit gebruik bij meer ‘gerechtsgebouwen’ tegen, o.a. in Amersfoort. De betekenis is niet zeker, maar het zou kunnen dat het kaakbot een verwijzing is naar de plek waar misdadigers te schande werden gezet, ‘aan de kaak gesteld werden’. Daar staat tegenover dat ook aan kasteel Radboud en de stadhuizen van Haarlem, De Rijp en Jisp kaken gehangen werden, om de betrokkenheid met een belangrijke inkomstenbron te demonstreren.
Door de groei van de stad ontstaat er een roep om een meer representatief stadhuis. De eerste plannen voor nieuwbouw zijn er in 1557, die echter niet tot uitvoering kwamen. In 1616 moet de spits van de stadhuistoren wegens bouwvalligheid gesloopt worden. In 1612 nog had stadstimmerman Staets de gevaarlijk hellende spits recht gezet, maar dat mocht niet baten. In de vroege zeventiende eeuw vervalt het complex en met name de toren, wat ertoe leidt dat de hoge spits in 1615 werd afgebroken. Als Maria de Medici in 1638 de stad bezoekt, beschikte Amsterdam over een oud en vervallen stadhuis dat in groot contrast staand met zijn omgeving, wat leidt tot een nieuwe impuls voor te komen tot een meer representatief stadhuis. Op 28 januari 1640 komt een commissie, na een jaar studie, tot de conclusie dat het stadhuis zeer bouwvallig is. Er worden tussen het stadhuis en de de kerk versenld huizen gekocht om te slopen voor het nieuw te bouwen stadhuis. In 1648 begint het heien voor het fundament van het nieuwe stadhuis.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, of mee wilt helpen met het aanvullen van de site, kun u deze hieronder vermelden. Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren. Foto's kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.