Het pand Keizersgracht 452 op de hoek van het Molenpad en de Keizersgracht wordt in 1685 gebouwd door Pieter Adolfse de Zeeuw op de plek waar sinds 1625 de Amsterdamse Stadsbeeldhouwerij is gevestigd, dan nog buiten de stadsmuren. Hier zijn onder andere de beelden voor het stadhuis gemaakt, onder leiding van de beeldhouwer Artus Quellijn[1609-1668]. Schuin tegenover de Stadsbeeldhouwerij is de stadsklokkengieterij van Hemony aan het Molenpad gevestigd. Als de hoofdgrachten worden doorgetrokken rond 1660, dan moeten deze werkplaatsen weer buiten de stadsmuren komen te liggen, ook vanwege de overlast. Maar door de werkzaamheden rond het stadhuis en omdat Hemony pas in 1657 hier met de klokkengieterij is begonnen, heeft die verplaatsing naar de Lijnbaansgracht, ter hoogte van het Raamplein, pas in 1683 plaatsgevonden.
Opdrachtgever voor de bouw van het huis is de koopman Johannes Vinckel[†1695] en die getrouwd is met Anna van Loon[1634-1725]. Hij koopt de grond in 1683 voor ƒ 7.100,- van de stad Amsterdam. Het bezit strekte zich uit langs het Molenpad tot aan de Prinsengracht. Anna, in 1795 weduwe geworden, bepaalt bij haar overlijden in 1725 dat het pand voor eeuwig het stamhuis voor de familie Van Loon moet blijven. Tot haar overlijden in 1736 woont nicht Josina[1674-1736] in het huis van tante Anna.
De oorspronkelijke verschijningsvorm staat afgebeeld in het Grachtenboek, uitgegeven door Bernardus Mourik in 1767. In de oorspronkelijke situatie zijn de decoraties beperkt tot de ingangspartij in de vorm van twee beelden en twee vazen.
Dat het pand voor eeuwig het stamhuis voor de familie moet blijven, een Fideï-commis, dat is een bepaling die vaker voorkomt in een testament in die tijd. Maar in de praktijk kan dat niet, een zo’n langdurige bepaling en tegenwoordig ook niet meer toegestaan. Haar erfgenamen worden al in 1737 ontheven van de verplichting om het huis in de familie te houden en verkopen het in 1738 voor ƒ 97.500,- aan de regent Mr. Gerrit Aarnout Hasselaer[1698-1766], gehuwd met Elisabeth Clignet[1702-1766] die in 1740 de bel-etage verbouwd. Uit bronnen blijkt dat hier de wanden en het plafond van een vertrek waren verrijkt met plafond- en wandschilderingen van de hand van de kunstenaar Jacques Ignatius de Roore [1686-1747]. Als onderwerp van de voorstellingen was Pandora genomen. Het waarom van deze mythologische figuur is gissen, want met het openen van de spreekwoordelijke doos zou je ellende en rampspoed afroepen over de mensheid. Geen stof om je mee te amuseren in een pronkkamer, althans naar hedendaagse maatstaf, maar wellicht gold het tafereel als een vermaning. In 'De nieuwe Schouburg der Nederlantsche Kunstschilders en Schilderessen' worden de afmetingen van de plafondschildering genoemd: 'het is lang 28 en breet 18 voet'. Hiermee komt er maar één ruimte in aanmerking voor deze kunstwerken: de grote kamer rechts van de hal.
Het huis wordt in 1772 verkocht aan koopman George Clifford Henrysz[1743-1776] en zijn vrouw Hester Hooft[1748-1795]. Na diens overlijden in 1776 wordt het verkocht aan regent mr. Lieven Geelvinck[1757-1783], die snel komt te overlijden. Zijn weduwe Anna Maria van de Poll[1757-1793] hertrouwt met regent Pieter Muilman[1750-1819]. Hun zoon Willem Ferdinand Mogge Muilman[1778-1849], die woont op Herengracht 476, verkoopt het huis in 1831 aan Weyerman die het in 1859 verkoopt aan de bankier Elias Fuld [1822-1888], een uit Frankfurt am Main afkomstige joodse bankier, die zich vermoedelijk al voor 1853 in Amsterdam woont, maar vanaf dan op de Keizersgracht woont. Die geeft de bekende architect Cornelis Outshoorn opdracht het pand nagenoeg volledig te herbouwen in neo-renaissancestijl. Onder meer de voorgevel en een aantal stijlkamers worden geheel vernieuwd. Daarmee krijgt het pand het aanzien dat het nu ook nog heeft. In het tabblad “Foto” staat nog een helft van het huis in de oude toestand. In 1860 maakt de architect Cornelis Outshoorn het ontwerp voor de nieuwe gevel.
Die geeft de bekende architect Cornelis Outshoorn opdracht het pand nagenoeg volledig te herbouwen in neo-renaissancestijl. Onder meer de voorgevel en een aantal stijlkamers worden geheel vernieuwd. Daarmee krijgt het pand het aanzien dat het nu ook nog heeft. In het tabblad “Foto” staat nog een helft van het huis in de oude toestand. In 1860 maakt de architect Cornelis Outshoorn het ontwerp voor de nieuwe gevel.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.