Herengracht 502, Cornelis Bors van Waveren[1662–1722]
Keizersgracht 452, Gerard Aarnout Hasselaer[ 1698–1766]
Keizersgracht 569-573, bank Proehl & Gutmann 1920-1934, directeur Fritz Gutmann[1886-1944]
Plafondschildering met Bacchus en Cerus van Jacon de Wit
Buitenplaats Bosbeek, ook bekend als Rustmeer, aan de Glipperdreef in Heemstede, is rond 1630 van de Haarlemse koopman Jan Lubbertsz. Busch. Hij verkoopt de hofstede in 1631 aan de Amsterdamse koopman Hendrick Coymans[†1641/42], wonende aan de Oudezijds Voorburgwal.
Het gaat in 1742 over naar zijn zoon Caspar, die het voor f 10.000,- doorverkoopt aan een familielid, Coenraat Coymans. Het huis daalt in waarde en gaat in 1661 samen met twee nabijgelegen percelen voor f 5.460,- over aan de Amsterdamse koopman Edmond Schardinel. Deze geeft het naamloze landgoed de naam ´Rustmeer´, vanwege het fraaie uitzicht op de Haarlemeermeer. Als Edmond sterft, gaat het landgoed over aan zijn zoon Severijn Schardinel, die het landgoed in 1690 vanwege faillissement moet verkopen voor f 4.900,-. Het echtpaar Bors van Waveren-Godin wordt de nieuwe eigenaar. Het die het in 1690 doorverkoopt aan Cornelis Bors van Waveren[1662–1722] die dan op de Herengracht 502 woont.
Bors van Waveren was schatrijk, in 1682 heeft Cornelis al grond gekocht in Heemstede in de nabijheid van Rustmeer, in 1696 weet hij ook het ernaast gelegen Meervliet te kopen en in 1717 nog gecompleteerd met de aankoop van Overtoorn. Cornelis was vrijheer van enkele heerlijkheden in Eemland, en ook hij vervulde vanaf 1687 verscheidene functies in het vroedschap van Amsterdam. Tevens was hij een goed aangeschreven osseweider. Bors van Waveren reorganiseert zijn omvangrijke landgoed in Heemstede, laat er een herenhuis bouwen en geeft het de naam ´Bosbeek´. Bij het herenhuis wordt een tuin met twee vijvers aangelegd naar streng klassiek geometrisch patroon. Cornelis Bors van Waveren overlijdt in 1722 en laat ´Bosbeek´ na aan zijn ongehuwde dochter Elisabeth Jacoba. Zijn andere dochter was `goed gehuwd` en verdere kinderen waren vroegtijdig overleden. Elisabeth Jacoba blijft in Amsterdam wonen en verkoopt in 1731 voor in totaal f 19.500,- het buiten aan Hendrik Hermans, koopman te Amsterdam. Al in 1736 verkoopt deze het landgoed door aan Gerard Aernout Hasselaer, met ruim f 3.000,- winst.
Gerard Aarnout Hasselaer, woont vanaf 1737 op de Keizersgracht 452, is burgemeester en raad van Amsterdam en sinds 1753 directeur van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, laat het interieur van de buitenplaats verfraaien door Jacob de Wit. Een grote plafondschildering van Bacchus en Ceres in de wolken, gemaakt in 1751, is nog aanwezig in het huis, zie onderaan de foto’s.
In 1784 komt het landgoed in bezit van de familie Hope. Het wordt dan samengevoegd met het nabije landgoed Groenendaal. De familie bewoont meer dan een eeuw gedurende de zomermaanden. Ze maken van het landhuis het hoofdgebouw van het samengevoegde landgoed. Tegenwoordig is Bosbeek weer afgesplitst van Groenendaal.
Van 1873 tot 1912 waren jhr. Jean Baptiste van Merlen[1833-1909] en echtgenote Clasina Alida Visser[1839-1912] eigenaar van het landgoed. Hun erven verkochten het grootste gedeelte in 1913 aan de gemeente Heemstede om daarmee tegen te gaan dat het gebied in handen zou komen van de op dat moment rijke bloembollenkwekers die graag hun werkterrein wilde uitbreiden en het bos zouden kappen. Groenendaal is vervolgens afgescheiden en werd een openbaar wandelbos.
Van 1924 tot 1944 was F.B.E. Gutmann[1886-1944] bezitter van Bosbeek. Hij geboren in Berlijn als zoon van Eugen Gutmann, oprichter van de Dresdner Bank. Hij trouwt met barones Louise van Landau, eveneens afkomstig uit een joodse bankiersfamilie. Het echtpaar bekeert zich, net als de ouders, tot het christendom. Vóór 1914 werd Friedrich managing director van de Britse tak van de Dresdner Bank in Londen. Hij wordt gevangengezet tijdens de Eerste Wereldoorlog op het Isle of Man, maar na 1918 is hij in staat via een uitwisseling om te emigreren naar het neutrale Amsterdam. Hier wordt hij verantwoordelijk voor het filiaal van de Dresdner Bank in Amsterdam onder de naam Proehl & Gutmann. Zij zitten eerst op Herengracht 507a en vanaf mei 1921 op Keizersgracht 569-571. Maar in 1934 wordt de bank geliquideerd en gaat Gutmann als zelfstandig bankier verder en blijft met zijn kunstcollectie op Bosbeek. Hij wordt in 1941 gedwongen hiervan afstand te doen, met de belofte dat hij een vrijgeleide krijgt naar Italië. Maar 26 mei 1943 gaat de reis toch naar het concentratiekamp Theresienstadt waar hij april/begin mei 1944 sterft en zijn vrouw in Auschwitz. Alle kunst verdwijnt uit Bosbeek, behalve de vaste onderdelen, de plafondschildering van Jacob de Wit en de grisaille.
De congregatie van Zusters van "De Voorzienigheid" uit Amsterdam kopen de buitenplaats op 29 december 1950. In 1960 wordt er een verpleeg- en verzorgingstehuis voor religieuzen op het terrein gebouwd waar later ook anderen terecht kunnen. In 1997 dragen de zusters deze verpleegzorg over aan de seculiere stichting 'Sint Jacob' die al een aantal tehuizen in de regio Haarlem exploiteert. Het landhuis met tuin en kerkhof en enkele appartementen blijven in het bezit van de congregatie.
Hieronder enkele foto’s van het plafond va Jacob de Wit en de Grisaille van de Rijksdienst
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.