Middeleeuwse schutsluis. De houten jukken, die de zijwanden fixeerden, werden ‘stempels’ genoemd. De sluis in de Amsteldam zal ook van dit type geweest zijn.
Damsluizen
De dam reikte bij aanleg van kade tot kade, in hedendaagse aanduiding van Warmoesstraat tot Kalverstraat. De eindeloze reeks plempingen in de Amstel, waardoor die steeds smaller werd, waren toen nog niet begonnen. De modernste inzichten doen geloven dat parallel aan de Amstel aan beide zijden kanaaltjes gegraven werden die de afwateringscapaciteit moesten vergroten bij groot wateraanbod uit het achterland. Dat werden later de beide Voorburgwallen.
De dam kreeg waarschijnlijk direct een spuisluis, die al snel werd vervangen door een schutsluis voor de scheepvaart. Ze was van een type dat in grote delen van het land in de Middeleeuwen werd toegepast, namelijk met stempels. In 1304 kwam de vertegenwoordiger van de nieuwe landsheer, Guy van Henegouwen, op bezoek in Amsterdam en ‘besach die slusen’. Let op: meervoud, wat kan betekenen dat de westsluis toen ook al aangelegd was.
De sluizen waren met zekerheid in 1479 door een steenconstructie overkluisd, maar dat overkluizen gebeurde waarschijnlijk al veel eerder in hout, gezien het verpachten van ‘de stempels van der nywer sluse ten Yewaert’ in 1342 en het verpachten van vijf hofsteden ‘op der eerster sluze mit horen stempels’ in 1360. In 1387 gaf graaf Albrecht van Beieren permissie de ‘sluze mit horen stempels’ te betimmeren en te bewonen.
Dam en sluizen waren dan wel eigendom van de landsheer, in 1387 blijkt het dagelijks beheer in handen van heemraden en sluismeesters. Zelfs de visrechten in de sluizen waren verpacht! Ingevolge een keur van 20 mei 1321 groeide rond de damsluizen een vismarkt, die tot immense proporties zou uitgroeien en ook nog diverse dependances in de stad zou krijgen. De ontstane ruimte op de dam rond de sluizen werd deels bebouwd en deels benut om de vismarkt uit te breiden, meestal door plempingen aan de noordzijde.
De sluizen zijn een paar keer vernieuwd, verlegd of vergroot, bijvoorbeeld rond 1400, op aandringen van Albrecht van Beieren en in 1494. Toen verplichtte de stad zich de oostsluis opnieuw te bouwen en verder te onderhouden. In 1509 gebeurde hetzelfde met de kleinere westsluis en in 1510 waren alle benodigde contracten gesloten met de betrokken waterschappen, waarmee dam en sluizen in volledig beheer en onderhoud naar de stad overgingen.