< Raam 1e 3-4                                                            Terug naar voorkant Rijksmuseum                                                                      Raam 2e 1-2 >

                                                                                                   

Eerste etage, raam 1 2 en 3 zijde Stadhouderskade

Boven linker raam Ferdinand Bol, midden Govert (of Govaert) Flinck en rechts Gerrit of Gerard Dou

Boven linker raam Ferdinand Bol, midden Govert (of Govaert) Flinck en rechts Gerrit of Gerard Dou

 

Ferdinand Bol (Dordrecht, 24 juni 1616 - Amsterdam, 24 augustus 1680)

Hij is een kunstschilder, etser en tekenaar. Hij vervaardigde portretten en historische (en Bijbelse) taferelen. Het werk van Bol hangt vaak in openbare gebouwen, of bestaat uit portretten die veelal in het bezit van de families bleven.

Zelfprotret Ferdinand Bol

Zelfprotret Ferdinand Bol, Rijksmuseum

Over het geboortejaar van Bol bestaan twijfels. Zijn vader was meesterchirurgijn in Dordrecht. Bol was in de leer bij Jacob Cuyp en Abraham Bloemaert in Utrecht. Vanaf omstreeks 1631 of 1635 was hij als leerling werkzaam in het atelier van Rembrandt te Amsterdam. Hij volgde zijn leermeester zo goed na, dat veel van Bols werken lange tijd werden toegeschreven aan Rembrandt zelf. Rembrandt verkocht ook werken die door Bol waren geschilderd. Rembrandt schilderde zijn vader, Balthasar Bol, toen deze in Amsterdam bij zijn zoon op bezoek kwam. Na de dood van zijn vader in 1641 vestigde Ferdinand Bol zich als zelfstandig schilder.

In 1652 liet Bol zich inschrijven als poorter van Amsterdam. In 1653 huwde hij de koopmansdochter Elisabeth Dell en woonde op de Oudezijds Voorburgwal, naast de Stadsbank van Lening. In 1655 werd hij hoofdman van het schildersgilde. Ferdinand Bol leverde stukken aan de Admiraliteit van Amsterdam en het Amsterdamse stadhuis (nu het koninklijk paleis op de Dam). In 1660 stierf zijn vrouw.

In 1669 trouwde hij opnieuw, dit keer met Anna van Erckel. Het paar verhuisde naar Keizersgracht 672, in een pand ontworpen door Adriaan Dortsman. Tegenwoordig zit daar het Museum Van Loon. Zijn vrouw was zo vermogend dat hij nauwelijks meer heeft geschilderd. Bol hield zich bezig met een bestuursfunctie in het Leprozen- en Huiszittenhuis   en is in 1675 samen met Isaac Commelin geschilderd door Pieter van Anraedt. Aan het einde van zijn leven woonde Bol bij zijn zoon Elbert, een advocaat op de Herengracht. Hij ligt begraven in de Zuiderkerk, waar ook een schilderij van hem hing.

Bron wikipedia

Govert Flinck getekend door Gerard Pietersz van Zijl en Abraham Blooteling

Govert Flinck getekend door Gerard Pietersz van Zijl en Abraham Blooteling met een gedicht van Joost van den Vondel, bron Stadsarchief Amsterdam

Govert (of Govaert) Flinck (Kleef, 25 januari 1615 – Amsterdam, 2 februari 1660)

Hij was een Nederlands kunstschilder. Hij vervaardigde voornamelijk portretten, historische werken en genrestukken en was een van de beroemdste leerlingen van Rembrandt.

Flinck werd geboren achter Nijmegen, in het Rijnland. Arnold Houbraken, een beroemde biograaf van Nederlandse schilders, vertelt uitgebreid hoe de jonge Flinck weigerde zich te interesseren in de zijdehandel, waar zijn vader hem graag in opgeleid had gezien. Flinck bleef maar getrokken worden tot het tekenen. Pas toen Lambert Jacobsz., die doopsgezind preker en schilder was, eens in Kleef kwam preken, werden zijn ouders door deze Jacobsz. ervan overtuigd dat hun zoon best schilder kon worden, want …gelyk zy ook met hem over een kwamen, dat hy haren Zoon met hem mede naar Leeuwarden, in zyn huis en onder zyn opzicht, de Konst zoude leeren.

In Leeuwarden was ook Jacob Backer bij Lambert Jacobsz in de leer. Houbraken weet te vertellen dat de twee samen naar Amsterdam vertrokken, rond 1633. Flinck ging daar in de leer bij Rembrandt. Waarschijnlijk was in de tijd dat Flinck in Rembrandts atelier leerde, ook Ferdinand Bol daar aanwezig (vanaf ca. 1635). Rond 1636 verliet Flinck de werkplaats van Rembrandt en stond op eigen benen. Houbraken vermeldt dat hij op dat moment Rembrandts werk zo nabij kwam dat verschillende werken van Flinck als Rembrandt zijn verkocht. Naderhand is zijn stijl met de smaak van de tijd mee ontwikkeld in de richting van een meer classicerende stijl. Het ging Flinck blijkbaar voor de wind, want in 1644 koopt hij een dubbel pand op de Lauriergracht (76 en 78) voor 10.000 gulden.

Houbraken schrijft: Terwyl nu zyn Konstroem alom verspreid wierd, bekroop hem de troulust… Op 3 juni 1645 gaat Flinck in ondertrouw met Ingitta Thoveling. Zij kwam oorspronkelijk uit Rotterdam, waar haar vader bewindhebber van de VOC was geweest. Ten tijde van de ondertrouw woonde ze met haar moeder, die weduwe was, op de Prinsengracht. Flincks sociale status ging er steeds meer op vooruit en daarmee steeg de kans op opdrachten van de Amsterdamse elite. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Flinck in de jaren 1640 drie regenten– en schuttersportretten schilderde.

Dat blijkt nog meer uit het ontzag waarmee Houbraken spreekt over het grote atelier van Flinck en één van zijn bewonderaars, Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg. Houbraken geeft een lange lijst van bekenden en vrienden van Flinck, allen lid van de Amsterdamse elite, zoals Cornelis en Andries de Graeff, Pieter en Jan Six. In 1651 overleed Flincks vrouw, die al jaren aan waterzucht leed. Flinck zelf, veranderde een aantal maanden later van confessie. De doopsgezinde Flinck werd Remonstran

 

 

Isaac blessing Jacob door Govert Flinck

Isaac blessing Jacob door Govert Flinck, Rijksmuseum

In de eerste helft van de jaren 1650 maakte Flinck steeds minder schilderijen. Dat lijkt vooral te wijten aan het teruglopen van het aantal portretten dat Flinck maakte. Houbraken zegt daarover: Doch zyn geest, geneigt tot grooter ondernemingen en aangespoort door de Konst van Rubens en van Dyck, die hy te Antwerpen met veel opmerken had wezen beschouwen, wees degenen die hem portretten wilden laten schilderen naderhand af, naar Bartholomeus van der Helst. Houbraken heeft, op basis van overgeleverd werk, grotendeels gelijk. Het aantal portretten neemt zeker flink af, maar het is niet zo dat Flinck helemaal geen portretten meer schilderde. In de tweede helft van de jaren 1650 schilderde Flinck twee zeer grote stukken voor het nieuwe stadhuis. Na de dood van Govert Flinck in 1660 kregen Jordaens, Jan Lievens, Jurriaen Ovens, Jacob van Ruisdael en Rembrandt door de gebroeders De Graeff de opdracht een aantal schilderijen te leveren voor de decoratie van het nieuwe stadhuis in Amsterdam.

De laatste jaren van Flincks leven stonden helemaal in het teken van opdrachten voor het stadhuis. Er was gepland dat Flinck zeven werken met de Bataven als thema zou schilderen en bovendien nog eens vier met afbeeldingen van goede patriotten, maar, volgens Houbraken […] beliefde het den Almachtigen dit voornemen te stuiten […]. Toen Flinck in 1660 stierf, kreeg Rembrandt de opdracht De Samenzwering van Claudius Civilis te schilderen. Joost van den Vondel schreef een treurdicht over het voortijdige overlijden (hij was 45 jaar) van Flinck op 2 februari 1660. Op 7 februari werd hij begraven in de Westerkerk. Zijn zoon Nicolaas Antoni, die van hem het vak leerde, verkocht een pand op de Lauriergracht aan Hendrick van Uylenburgh. Als bewindhebber bij de VOC in Rotterdam raakte hij bevriend met de schilder Adriaen van der Werff.

 

Gerrit Dou, ook Gerard Dou genoemd (Leiden, 7 april 1613 – Leiden, 9 februari 1675)

 

Dou, geboren en overleden in Leiden, ging aanvankelijk in de leer bij zijn vader, Douwe Jansz. die glasschilder was. Daarna ging hij twee jaar in de leer bij de glasschilder Pieter Couwenhorn. Op zijn veertiende ging hij drie jaar lang in de leer als (eerste) leerling van Rembrandt, die destijds samen met zijn vriend Jan Lievens een atelier had.

In 1632 vestigde hij zich als zelfstandig schilder in Leiden en verwierf daar al snel grote roem. Zijn werk vertoonde zeker in het begin grote invloed van Rembrandt, zodanig zelfs dat het onderscheid soms moeilijk te maken valt. Het Rijksmuseum in Amsterdam is in het bezit van zijn belangrijkste werk Portret van een lezende oude vrouw (ca. 1630).

Vanaf omstreeks 1640 legde hij zich toe op het vervaardigen van over het algemeen op klein formaat geschilderde genrestukken (taferelen uit het dagelijks leven). Hierbij ging hij zeer gedetailleerd te werk. Door die steeds grotere perfectie in de details wordt hij gerekend tot de 'fijnschilders'. Zijn verfijnde techniek bracht hem er zelfs toe zijn eigen penselen te fabriceren. Een gevolg van zijn grote aandacht voor het detail was wel dat zijn belang als portretschilder afnam: zijn klanten hadden gewoonweg niet de tijd om zo uitgebreid te poseren.

De taferelen werden vaak geschilderd als gezien door een boogvenster, wat de intimiteit van het tafereel bevorderde. Deze techniek heeft veel navolging gevonden. Ook perfectioneerde hij de licht/donker-effecten (chiaroscuro) door nachtstukken met kaarslicht te produceren, waarvoor hij buitengewoon veel voorstudie pleegde. Hij is ook wel bekend als Gerard Dou, een Franse versie van zijn naam die hij aan het einde van zijn carrière gebruikte.

Bron Wikipedia

 

Zelfportret van de schilder, pijprokend in het venster, Rijksmuseum

Zelfportret van de schilder, pijprokend in het venster, Rijksmuseum

Oude vrouw lezend in een lectionarium

Oude vrouw lezend in een lectionarium; zogenaamd portret van Rembrandts moeder, Neeltgen Willemsdr van Zuijdtbroeck (gest 1640), Rijksmuseum