Dit deel is een onderdeel van een groep van drie woonhuizen en twee stalgebouwen die omstreeks 1670 zijn gebouwd als koetshuis en stalruimte voor de beide daarachter liggende huizen, Herengracht 468 en 470. Ze zijn alle onder één dak, met een rechte kroonlijst, zes dakvensters en voor elk woonhuis een stoep met onderingang. De huizen 569 - 571 zijn voor de weduwe van Jan van Alteren, Heer van Jaarsveld die op Herengracht 470 woont. Het woonhuis is 5,55 m breed.

Het wordt in 1894 ook verbouwd voor J.A.C. van Leeuwen door architect  Karel Joan Muller (1857 - 1942), maar dat is alleen inwendig. Vanaf 1904 tot 1914 is er een tehuis voor jonge meisjes in gevestigd. Het tehuis heet het “Koningin Wilhelmina tehuis” en het is een onderdeel van "De vereeniging ter Behartiging der Belangen van Jonge Meisjes. Afdeeling Amsterdam". In 1914 verhuisd het tehuis naar Prinsengracht 1015. Na het vertrek van de vereniging is het weer verbouwd en in 1923 is het pand met Keizersgracht 571 samengevoegd voor de bank Proehl en Gutmann, die tevens een dependance vormt van de Dresdner bank – opgericht door zijn vader Eigen Gutmann.