Het stadserf 10 in park C is in 1614 voor ƒ 5.500 verkocht aan de kleermaker Cornelis Aertsz en daarna opnieuw door de stad verkocht aan Hans Jacobsz van Sulpen uit Antwerpen die tevens voor ƒ 5.300 stadserf 11 koopt. Stadserf 10 verkoopt hij in 1619 aan de steenkoper Jan Claesz Hollesloot, die in 1621 een deel verkoopt aan Filippo Calandrini of Philippe Calandrijn [1587-1649]. Hij laat rond 1622 een 7,5 m breed huis bouwen, dat hij betrekt. Het huis heet Italiën en heeft een gevel met grote trappen en vleugelstukjes. Calandrini, die in 1613 trouwt met de uit Antwerpen afkomstige Margarema van der Moelen Andriesdr, verkoopt het huis in 1645 voor ƒ 21.000 aan de koopman Jacob Pergens, heer van Vosbergen [†1681]. Pergens heeft het huis bewoond met zijn vrouw Anna Boudaen Courten [1599-1622], dan met Marie de Wael en daarna met Leonora Bartolotti [†1658] een dochter van de bankier Guillielmo Bartolotti van Herengracht 170/172. Zie onder de tab portret het portret Jacob en Anna.
In 1691 is het van Leonard Rutgers [†8.5.1762]. Dit was volgens Bicker Raye een rijke zonderling, steeds zeer armelijk gekleed in een "out japonnetje", het hoofd bedekt door een grote "vervallen paruyk", doch zeer milddadig. Zijn zus Margaretha Rutgers [1688-1755] bewoont het met haar man, de zijdehandelaar Jan van Mekeren [1684-1744] die in 1740 naar Herengracht 286 verhuist. Tot zijn dood heeft het pand- volgens Bicker Raye een «schoon groot huys» - leeg gestaan. Hij beschouwde het als zijn buitenplaats; in de tuin stond het onkruid «een mans lengte», omdat er nimmer een tuinman in werd toegelaten. Leonard Rutgers, die zonder testament overlijdt, laat het huis na aan de tien kinderen van zijn broers en zusters.
Het verder verwaarloosde huis is in 1762 verkocht voor ƒ 22.500 aan Philip Frederik Barth [1713-1771] uit Straatsburg, sinds 1762 getrouwd met Helena Wijva Oterleek [1730-1813]. Zij laten het huis in 1703 geheel verbouwen, waarbij het nieuwe voor- en achtergevels krijgt, de eerste van hardsteen onder een rechte lijst met consoles, hoekvazen en kuif en op Franse wijze voorzien van vensteromlijstingen, de achtergevel onder rechte lijst met consoles. Dit zoals het ook te zien is op de tekening uit het grachtenboek uit 1767. De nieuw gebouwde zaal aan de tuinzijde krijgt een Lodewijk XV-interieur. Barth heeft het huis bewoond en laat het na aan zijn weduwe, die in 1773 hertrouwt met Caspar Zorn [1728-1803] uit Ulm.
In 1909 huurt Leonard Adam Drilsma [1877-1934], textielgroothandelaar, het huis. Hij heeft er sinds 1909 zijn bedrijf en woont er met zijn gezin tot 1913. In 1919 wordt het huis voor ƒ 45.000 zijn eigendom. Door architect A. Tilanus laat hij de zolderverdieping verbouwen tot een volledige verdieping zonder de gevel te wijzigen.
Het pand is gerestaureerd in 1972. In 1973 koopt architect ir. Frits Johan Eduard Dekeukeleire het pand voor ƒ 275.000. Er zijn een aantal kantoren in gevestigd en C. Deenik woont er.
Bron : I.H. van Eeghen, G. Roosegaarde Bisschop, H.F. Wijnman. Vier eeuwen Herengracht.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.