Als weduwe heeft Moggemie, niet meer composmentis (latijn voor “bij volle verstand”), haar testament veranderd ten gunste van haar stiefzoon jhr. Jacob Salomon Hendrik van de Poll [1837-1880] die in 1878 haar dood veroorzaakt door haar in het najaar op zijn buiten Rozenstein te Velsen te logeren te vragen en haar daarheen in een open rijtuig te laten vervoeren. De zaak wordt niet vervolgd omdat de geldigheid van het testament beoordeeld had moeten worden door de president van de rechtbank, maar op dat moment is jhr. mr. Cornelis Henrick Backer president van de rechtbank en als familielid van Moggemie kan hij aanspraak maken op een gedeelte van de miljoenenerfenis. Jhr. Jacob Salomon Hendrik van de Poll legateert de schilderijencollectie van zijn stiefmoeder aan het Rijk; de stukken hangen in het Rijksmuseum.
Hierna is van 1881 tot 1887 in het huis een meisjesschool gevestigd, die dan algemeen bekend is als “De Gouden School”, omdat de naam met vergulde letters op de gevel staat. Jhr. Jacob benoemt bij testament zijn illegitieme zoon Jacobus Rudolphus Hendrik Neervoort ['s-Hertogenbosch 1862-Monaco 1924], officieel de zoon van Johannes Neervoort en Antoinette Schouten tot zijn erfgenaam onder voorwaarde “dat hij de ouderdom van 40 jaar bereikt had of eerder mocht zijn gehuwd”. In 1887 trouwt Neervoort, aan wie bij Koninklijk Besluit van 11-12-1880 vergunning is verleend om de naam Van de Poll achter de zijne te voegen, met Marthe Jeanne Elsine Geertruida Philippine Zubli [1855-1915] en dan erft hij het huis en gaat in het huis wonen. Marthe is de dochter van de advocaat mr. Abraham Johannes Zubli en Geertruida Maschhaupt van Herengracht 81 en 154. Jacobus is een amateur schilder en kunstverzamelaar. Zijn verzameling komt tussen 1889 en 1909 tot stand. In 1915 wordt de collectie in bruikleen aan het Rijksmuseum gegeven, maar wordt in 1921 door plaatsgebrek weer geretourneerd.
De school verhuist dan naar een ander gebouw, Herengracht 499. In 1894 verkoopt Neervoort van de Poll het huis voor ƒ 55.000,- aan de koopman Hugo Muller [1858-1927]. Hij is tussen 1891 en 1901 raadslid voor de Radicalen en zit samen met Willem Treub in de gemeenteraad, maar later is hij directeur van de Amsterdam-Deli Compagnie. Hij is in het huis gaan wonen met zijn vrouw Anna Theresia de Kuyper tot 1904.
In 1904 krijgt Mariann Elias Rosenthal [1863-1950], de aangenomen dochter van bankier George (baron) Rosenthal van Herengracht 500, dit huis van haar pleegvader cadeau. Haar vader heeft het voor f 85.000,- van Hugo Muller gekocht. Zij is de echtgenote van Berthold Nathusius [1859-1921], afstammeling van een Berlijnse familie, en de weduwe van de bankier Maximiliaan Ernst Fuld, die bij een vliegtuigongeluk om het leven is gekomen. Dit echtpaar is in het huis gaan wonen, maar heeft het in 1913 door de architect Eduard Cuypers laten veranderen en uitbreiden. Zo wordt de tweede, gedeeltelijk door de attiek verborgen, verdieping uitgebreid en worden een slaapkamer en een badkamer op de eerste verdieping in Jugendstil ingericht.
Als weduwe verkoopt Marianne Elias Rosenthal het huis in 1927 voor ƒ 150.000,- aan de ongetrouwde Georgine Louise Charlotte Antoinette Mirandolle [1874-1974] die het bijna tot haar dood, op 100-jarigeleeftijd, heeft bewoond. Zij laat het huis tussen 1940 en 1942 door architect C.W. (Kees) Royaards [1906-1970] op zeer consciëntieuze wijze restaureren, waarbij de ingang weer naar de hoofdverdieping is verplaatst en een stoep en een deur met omlijsting in achttiende-eeuwse stijl naar de afbeelding in het Grachtenboek is teruggeplaatst. Kort na de restauratie is het huis in 1943 door de Duitse Wehrmacht gevorderd. Dit huis en de Bazel worden gevorderd nadat een geallieerde bommenwerper brandend op het blok huizen bij het Carlton Hotel terecht is gekomen, waarin op dat moment het Luftgaukommando zit. Daarbij is er brandschade ontstaan aan het hotel en is het voor de Duitsers onbruikbaar geworden. Gelukkig wordt het huis niet uitgewoond. Na de oorlog keert de eigenaresse Georgine Mirandolle weer terug in het huis en in 1953 schenkt ze het aan de Vereniging Hendrick de Keyzer met het recht er levenslang in te kunnen blijven wonen.
Sinds 1981 is het pand verhuurd aan het Prins Bernhard Cultuurfonds dat het als kantoor gebruikt. Het tuinhuis wordt, na een restauratie en verbouwing door M.R. Fritz, als kantoorruimte in gebruik genomen door de Nederlandse Tuinenstichting. In 2000 is het pand opnieuw gerestaureerd waarbij een uitgebreid kleurenonderzoek is uitgevoerd. Als gevolg daarvan is het weer in de oorspronkelijke grijze kleur geschilderd.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.