Gerrit Hooft [Amsterdam, 2 mei 1684 − Amsterdam, 24 november 1767] is commissaris van de Bank van Lening, schepen, bewindhebber van de West-Indische Compagnie tussen 1709 en 1716, directeur van de Sociëteit van Suriname (1710-1716), lid van de raad in de Admiraliteit van Amsterdam tussen 1756 en 1757, commissaris van de Hortus Botanicus Amsterdam en zeven maal burgemeester van de stad in de periode 1752-1767. Hij was een lid van het Amsterdamse regentengeslacht Hooft.
Gerrit Hooft is de zoon van de burgemeester Gerrit Hooft Hendriksz. [1649-1717] en zijn moeder is Elisabeth van Gheel[1654 - 1700] en de kleinzoon van burgemeester Henrick Hooft[1617 – 1678]. Hij studeerde Rechten in Leiden en in 1704 wordt hij advocaat bij het Hof van Holland. In 1707 trouwt hij met Hester Hinlopen[1689-1767], de dochter van Jacob J. Hinlopen. Het echtpaar bewoont Herengracht 529. Haar broer Jacob Jacobszs. Hinlopen die Herengracht 527 in eigendom heeft, verhuurt de woning in 1717 aan de tsaar, Peter de Grote, die naar verluidt het pand volledig uitgewoond.
Als Hester in 1753 Herengracht 500 erft van Machtilda Wijbrants, alsmede een aantal schilderijen, dan gaat de het echtpaar met vier kinderen in dit huis wonen. Het pand wordt eerst verbouwd en in de gevel komt dan het alliantiewapen. In januari 1754 verdronken twee paarden toen zijn koets in het water gleed.
Zijn Gouden Bruiloft in 1757 is uitgebreid beschreven. Er is daarvoor een tafeldecoratie gemaakt van Surinaamse suiker! Het suikerwerkstuk is tien voet lang, drie voet breed en zeven voet hoog. Als het stuk op tafel wordt gezet weergalmde de lucht van een algemeen gejuich, zowel van de bruiloftsgasten als van toeschouwers buiten het Herenlogement. Het kunstwerk is niet direct opgegeten, maar staat de dagen na het feest nog ter bezichtiging bij de confiturier Kok. Bovendien is er een penning geslagen ter herinnering, het Amsterdammuseum heeft er.
Jacob Bicker Raye beschreef hem na zijn overlijden als: ‘sijnde geweest een Heer, die om sijn vriendelijke en menslievende burgerlijke hoedanigheden seer bemint was, en laat dus een seer goede naam, konsiderabele schatten en vermogens naar’.
Zijn zoon Gerrit trouwt met een dochter van Jonas Witsen en krijgt een kind. Ze zijn de erfgenaam van drie plantages in Suriname: Waterland, Surimonbo en Palemeribo. Ook is hij burgemeester van de stad geweest. Zijn gedichten zijn uitgegeven onder de titel: "Gerardi Hooft Junioris, Civitatis Amstelaedam. abactis, Poëmala" edita ab Hieronymo de Bosch. Amstelaedami Apud Caesarem Natalem Guerin, 1770.[6] Zijn zuster Constantia trouwde met een zoon van Jonas Witsen. De drie plantages, alsmede Adrichem zijn in 1770 verkocht door de familie Hooft voor f 630.000,- gulden.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, of mee wilt helpen met het aanvullen van de site, kun u deze hieronder vermelden. Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren. Foto's kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.