Keizersgracht 287

Tekening Caspar Philips

Tekening Caspar Philips

Keizersgracht 293-297 deel kort voor afbraak BMA SAA

Keizersgracht 293-297

Keizersgracht 293

Gebouwd            1618
Architect               -
Opdrachtgever    Adr. Joosten
Afgebroken         1964
1853 : KK 318  (huisnummer 1853-1875)
1808 : 38 1118  (verpondingsnummer)
1796 : 38 244    (kleinnummer)
1732 : 38 1151  (verpondingsnummer)
Kadast: E 3894  (kadaster oud)

Geschiedenis vanaf 1746

In 1746 koopt Mathijs Oosten het huis en in 1759 verwerft hij ook het huis aan de Wolvenstraat verwerft. Na de dood van Mathijs worden beide panden in 1775 verkocht aan Daniël Beck. In 1784 koopt de doopsgezinde kassier Isaac Lodewijks jr. het huis Keizersgracht 293 voor ƒ 40.000,- van de erven van Josina de Haas, de weduwe van Daniël Beck. Tot de koop van dit huis, genaamd "De Stad Trier", behoort ook dan ook het perceel in de nabij gelegen Wolvenstraat. Het huis heeft dan nog een halsgevel die rond 1738 is aangebracht in opdracht van François Straalman. In 1928 bevinden zich in de zaal van het huis nog een beschilderd plafond en een schoorsteenstuk, die volgens de “Voorloopige Lijst” uit 1928 van alle monumenten beide door Jacob de Wit zijn geschilderd. Het schoorsteenstuk is gedateerd 1746 en moet daarom in opdracht van Matthijs Oosten zijn gemaakt, die in dat jaar de nieuwe eigenaar van het huis is geworden.

Keizersgracht 293 Geertruy Hagen  1714-1798

Geertje of Geertruy Hagen[1714-1798] geschilderd in 1791 door Adriaan de Lelie[1755 - 1820]. De Lelie portretteert haar bij het begin van de theeceremonie; op het dienblad staat een
servies van Europees porselein en het water in de neoclassicistische theevaas is aan de kook gebracht. Het is zomer, want in de schouw is een grote siervaas geplaatst. Of het voorgestelde Louis-XVI-interieur de werkelijke situatie weergeeft, kan niet langer worden vastgesteld. Bron Amsterdam Museum.

Het werk van de Wit en Andriessen

Het schoorsteenstuk bevindt zich sinds 1958 tezamen met de boezem en marmeren mantel in de collectie van het Rijksmuseum, nr BK-1958-81. In 1941 en 1957 zijn er interieurfoto’s in het huis gemaakt, zie tabblad “interieur”, die ook nog plafondschildering in het huis laten zien. Gezien de schilderstijl van deze hemellucht met allegorische voorstelling is deze terecht door Staring afgewezen als werk van De Wit. De behangsels van Andriessen kunnen vanwege de topografische tekeningen, die als model voor de ontwerpen voor Lodewijks, zie tabblad “Tek. Andriessen” gebruikt zijn, pas dateren vanaf 1796. Vermoedelijk waren deze behangsels met Hollandse landschappen bestemd voor de eetkamer van het huis. Ze worden niet vermeld in de Voorloopige Lijst en zullen daarom reeds vóór 1928 uit het huis zijn verdwenen. Wel wordt in de lijst gesproken over een zij- en binnenkamer met een decoratie in empire-stijl, bestaande uit een stucplafond, een marmeren schoorsteen met daarboven een vergulde spiegel en friezen boven de dubbele deur. Deze inrichting dateert vermoedelijk van rond 1810, als ook de top van de gevel is vervangen door een rechte kroonlijst met tandlijst.

De opdrachtgever Lodewijks

Isaac Lodewijks, de opdrachtgever van de tekeningen, wordt op 20 september 1744 geboren als zoon van Isaac Lodewijks sr. [1708-1788] en Geertruy Hagen [1714-1798]. Beide ouders komen uit Duitsland, Geertruy komt uit Fredrikstadt a/d Eider, deelstaat Holstein en Isaac sr. is geboren in Danzig. Daar is zijn vader, volgens de akte van ondertrouw in 1738, dan daar nog woonachtig. Enkele jaren voor hun huwelijk in 1738 in Amsterdam, laten zij zich dopen als doopsgezind. In 1791 heeft Adriaan de Lelie van Geertje of Geertruy Hagen een portret geschilderd. Het zou wat betreft de plaats van de schoorsteen in principe te lokaliseren zijn in de voorkamer van Keizersgracht 293, Geertruy woont later in bij haar zoon op de Keizersgracht. Maar dit interieur vertoont echter een neoclassicistische afwerking in plaats van een in empire-stijl. Indien de laatst genoemde inrichting pas van 1810 dateert dan hebben de interieurafwerkingen elkaar wel erg snel opgevolgd.

Keizersgracht 293 Schilderij buiten Lodewijks

In 1792 schilderde De Lelie Geertje Hagen samen met haar familie. Centraal in de voorsteling poseert haar zoon Isaac Lodewijks Jr. (1744-1809). Links van Isaac zitten zijn moeder en zijn zuster Cecilia (1742-1811), rechts staat zijn zuster Geertje (1739-'96), weduwe van Jan de Haas, met haar zoon Abraham de Haas (1767-1823). De monumentale tuinvazen en het gecultiveerde
landschap op de achtergrond suggereren dat de groep is vereeuwigd op het buitenverblijf Rijgersdaal aan de Amstelveenseweg, de hofstede die door Isaac Lodewijks in 1787 was aangekocht. Bron Amsterdam Museum

Isaac jr. runt een kassierderij die gevoerd wordt onder de firma Lodewijks & De Haas. In 1778 wordt hij beschouwend lid van het Departement van Koophandel van Felix Meritis. Daarnaast is hij vanaf 1787 lid van het patriottische genootschap De Vaderlandsche Maatschappij en daarna van Doctrina & Amicitiae. Van beide genootschappen is hij tot zijn dood in 1809 lid gebleven. Hoewel hij in mei 1795 tot de 120 genomineerden behoort om gekozen te worden in de Raad van Amsterdam, heeft hij zich daarna geëxcuseerd. In 1787 krijgt hij voor ƒ 18.500 de buitenplaats Rijgersdaal aan de Amstelveensche Weg in eigendom. In het park van deze buitenplaats heeft hij zich in 1792 tezamen met zijn familie door Adriaan de Lelie laten portretteren, zoals hiernaast te zien is.

Overname door Abraham de Haas

Neef Abraham de Haas heeft na de dood van Isaac jr. in 1809 de kassierderij voorgezet. Tevens heeft hij toen het huis op de Keizersgracht uit de nalatenschap van zijn oom voor ƒ 20.000 overgenomen. Hij zal verantwoordelijk zijn geweest voor de empire-decoratie van de suite in het voorhuis en voor de renovatie van de gevel. Nadat Abraham de Haas in 1823 was overleden, stond het huis in 1825 leeg. Tot omstreeks 1829 werd het huis met zeven personen bewoond door een zekere De Kock, ontvanger der directe belastingen. De huurwaarde van het huis is dan getaxeerd op ƒ 1300,13. Daarna betrekt de weduwe Jeanne Marie Rahusen-Rochussen, [24-09-1790] het huis met haar vijf kinderen, die er in 1841 nog steeds wonen, de huurwaarde is dan ƒ 1350,-. De laatste twee kinderen verhuizen in 1867. In 1885-1890 woont hier Johan Hendrik Stroethoff, deurwaarder met zeven kinderen. In 1923 is hier het Sanitair-Technische Bureau Pfaff's Patenten gevestigd. Vanaf 1949 wordt het deels gehuurd door de buurman, C.G.A. Corvey, maar is er boven nog woonruimte die wordt verhuurd. In maart 1964 is het huis gesloopt ten behoeve van nieuwbouw van de Nederlandse Credit Maatschappij.

 

Bron : Jurriaan Andriessen (1742­1819) 'behangselschilder' van Richard Harmanni 2006

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.