Het oorspronkelijke 17de-eeuwse huis is in 1619 gebouwd - met een ingang voor Pr. Symonsz van der Schelling, Herengracht 70-.

In 1645 is het aan Pieter Fastijn verkocht door weduwe Elias Pels, in 1652 is het eigendom van en wordt het bewoond door Jean du Quisne en in 1685 door Jean Dutry, als er 't Inlands Laken uithangt.

Omstreeks 1712 komt het huis in handen van Abraham Romswinckel [1657-1738] een groothandelaar in zijde en garen, Hij heeft rond 1735 het huis grondig verbouwd met een prachtig plafond. Hij heeft in het huis tot zijn dood gewoond. Daarna is het bewoond door zijn schoonzoon Gualtherus Petrus Boudaen[1704-1787] die gehuwd is in 1730 met Catharina Margaretha Romswinckel[1704-1750]. Gualtherus is vaak burgemeester, laatste keer in 1780 lid vroedschap en overleden 1781, zo blijkt uit boedelbeschrijving. Daarnaast is hij resident van de Koning van Pruisen (Frederik Willem I van Pruisen) te Amsterdam.

In 1857 wordt het bewoond door de familie Calkoen.

Het huis heeft geblokte hoekpilasters, een verhoogde kroonlijst met vier consoles, een sierlijke balustrade met een gekuifd middenstuk, een stoep in het midden en de deurtravee is versierd evenals het kozijn erboven.