Volgens de afbeelding verkeert dit 4,25 m. brede woonhuis in 1770 nog in de oorspronkelijke staat en is dit nog lang daarna zo gebleven.

Het heeft een trapgevel, kozijnen ontlast met bogen en sluitstukken en waarin onderluiken, banden en een stoep.

In 1625 staat het op naam van Jacob Gtsz Buckeg en komt het in 1650 - in fidei commis (Een Fideï-commis, ook fideï-commissaire substitutie of erfstelling over de hand is een goed of beschikking waarvan in een testament is vastgelegd dat daarover niet in een volgend testament kan worden beschikt, maar dat het een aangewezen erfgenaam moet toevallen.) - in bezit van François de Vicq de Oude.

In  1729 wordt het bewoond door Swana v. d.Wieren, dochter van Bartholomeus en weduwe van de koopman Jean de Backer, die bij haar kleinzoon Jan de Backer, schepen, inwoonde en er in 1738, ruim 102 jaar oud gestorven is.

Genoemde kleinzoon heeft beide huizen in 1770 gekocht; zij gingen in 1767 over op zijn zwager Fred Hk. van Hoorn.

Later is het een woonhuis met drie verdiepingen, een rechte kroonlijst en de oude stoep.

In ? zijn 243 en 245 samengevoegd tot één huis.