Amsterdamsche Bank

Herengracht 601 Amsterdamse Bank logo

Amsterdamse Bank Logo, bron ABN-Amro

Amsterdamsche Bank, van 1871 tot 1964

gevestigd op : Herengracht 595

Geleidelijke groei, 1871-1901

De Amsterdamsche Bank wordt op 5 december 1871 in Amsterdam opgericht door voornamelijk Duitse banken onder leiding van de Bank für Handel und Industrie in Darmstadt. Door de Franse herstelbetalingen na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 is er in Duitsland een grote geldruimte ontstaan die ten dele in het buitenland wordt belegd.

 

Doel van de oprichters is de vestiging van een Nederlands bankbedrijf dat de relatie tussen de Nederlandse en Duitse geldmarkten gaat bevorderen. Andere specialisaties zijn het effecten- en emissiebedrijf en betrekkingen met de Amsterdamse diamanthandel. Naast deze vooral joodse clientèle heeft de bank veel relaties in het rooms-katholieke midden- en grootbedrijf. Daarnaast vormt de afdeling buitenland een belangrijk onderdeel. 

 

De werkzaamheden van de bank starten op 1 januari 1872 vanuit het pand Herengracht 597. De eerste jaren zijn niet gemakkelijk. Het beginkapitaal van ƒ 30.000.000,- blijkt te groot voor de Nederlandse behoeften van deze tijd, ook al gezien de achtergebleven industriële ontwikkeling. Bovendien zet in 1873 de depressie in, een lange periode van verlaging van het internationale prijsniveau, met als dieptepunt de jaren rond 1885. Ook het blinde vertrouwen in Amerikaanse spoorwegfondsen wordt bestraft. Veel van deze spoorwegmaatschappijen blijken in de jaren 1881-1884 minder solide of zelfs malafide, met als gevolg het instorten van veel van deze fondsen.

 

Ook het verkeerd aflopen van een aantal investeringsprojecten en de suikercrisis op Java (1884) zorgen voor problemen. De Amsterdamsche Bank weet al deze moeilijkheden echter te boven te komen.

 

 

Herengracht 595 directeur Amsterdamse Bank

Directeur Mr. F.S van Nierop, Amsterdamse Bank in 1911, foto Spaarnestad Photo

Uitbreiding Nederlandse kantorennet, 1901-1940

In 1901 wordt het Amsterdamsch Wisselkantoor opgericht. Officieel, veiligheidshalve, nog als aparte dochteronderneming, in werkelijkheid het eerste bijkantoor. In 1904 wordt Stadnitski & Van Heukelom te Amsterdam (1785) overgenomen. De acquisitie van dit bedrijf vormt, vanwege het grote aantal vooral Franse relaties, de basis voor het grote net van buitenlandse particuliere relaties waar de Amsterdamsche Bank als raadgeefster voor optreedt.

 

De verdere uitbreiding loopt via het Wisselkantoor, dat opent daarna tot 1908 vestigingen in Utrecht, Eindhoven, Almelo en Enschede. Hierna wordt deze dochter opgeheven en haar kantoren omgezet in bijkantoren van de Amsterdamsche Bank. Men verkrijgt ook belangen in diverse provinciale banken in Helmond en Heerlen.

 

Deze uitbreiding wordt voortgezet na 1911 als de Rotterdamsche Bankvereeniging, kortweg Robaver, explosief expandeert. Na deze expansie- en concentratieperiode die de toenmalige bankwereld in zijn geheel kenschetst, volgt een tijd van consolidatie, ook bij de Amsterdamsche Bank. 

 

Met de Nederlandsche Handel-Maatschappij worden in 1921 gesprekken gevoerd over een vorm van samenwerking tussen beide instellingen, echter zonder resultaat. Met de Twentsche Bank wordt in de tweede helft van 1923 over hetzelfde onderwerp gesproken, eveneens zonder succes.

 

Tijdens de crisisperiode van de jaren dertig leidt de bank diverse debiteurenverliezen, zowel in Nederland als in Duitsland. De Duitse kredieten worden niet meer terugbetaald vanwege de ‘Stillhalte’. Hierbij wordt een fors verlies geleden, mede omdat voor fl. 16 miljoen aan vorderingen in goed vertrouwen in handen is gelegd van de oplichters Wreszynski en Norris. De bank is hierdoor aangeslagen en daarom besluit men in juli 1939 tot een vergaande vorm van samenwerking met de Robaver, maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden deze plannen echter afgeblazen. Kort daarna, begin 1940, wordt het Noordhollandsch Landbouwcrediet in Alkmaar (1887) overgenomen.

 

 

Rotterdam Incassobank

Rotterdam Incassobank, foto Stadsarchief Amsterdam

Over en binnen de grenzen, 1937-1964

De bank opent in 1937 een dochterbedrijf in Antwerpen, de Amsterdamsche Bank voor België, met het oog op de financiering van de plaatselijke diamantindustrie. Dit zou de enige buitenlandse vestiging van de bank blijven. Het buitenlandse krediet- en emissiebedrijf van de hoofdbank blijft echter ook in deze periode van groot belang.

 

Een ander buitenlands initiatief is de participatie in de European Advisory Committee. Vooruitlopend op de latere Europese integratie neemt de Amsterdamsche Bank vanaf 1958, samen met drie grote Europese banken, deel aan dit bancair overlegorgaan. Na de Tweede Wereldoorlog, komt ook de binnenlandse concentratiebeweging weer op gang.

 

De Amsterdamsche Bank en de Incasso-Bank sluiten in oktober 1947 een overeenkomst waarbij de Incasso-Bank opgaat in de Amsterdamsche Bank. Voor het filialennet van de Amsterdamsche Bank betekent dit een aanzienlijke uitbreiding en een verkleining van de achterstand op de Rotterdamsche Bank, de voormalige Robaver. In 1964 blijkt de tijd wèl rijp voor een fusie tussen de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche Bank en ontstaat de Amsterdam-Rotterdam Bank (Amro Bank) in Amsterdam.

Bron: ABN-Amro bank

 

 

 

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.