< Raam 3e 1-2-3 Terug naar voorkant Rijksmuseum dakkapel 6-7-8 >
Hij was een Nederlands schilder en ontwerper van houtsneden. Hij wordt beschouwd als een van de grote Nederlandse meesters uit de eerste helft van de zestiende eeuw.
De schrijver-schilder Karel van Mander meldt in zijn Schilder-boeck uit 1604 dat de schilder Jacob Cornelisz. van Oostsanen geboren is in het dorp Oostzaan in Waterland (ten noorden van Amsterdam). Later vestigt Jacob zich in Amsterdam; daarom wordt hij ook wel Jacob Cornelisz. van Amsterdam genoemd. Zijn geboortejaar is niet precies bekend, maar omdat Jacobs zoon, de schilder Dirck Jacobsz., volgens Van Mander in 1567 sterft op de leeftijd van ongeveer zeventig jaar, wordt Jacobs geboortejaar rond 1472-77 vermoed.
Het is niet bekend waar Jacob Cornelisz. zijn opleiding heeft genoten, maar op basis van stilistische overeenkomsten met de Haarlemse schilderkunst is het aannemelijk dat hij het schildersvak dan ook in Haarlem heeft geleerd. Ook is het mogelijk dat zijn leertijd binnen de familie plaatsvond omdat het schilderen in die tijd een echt familiebedrijf is, ook twee zoons en twee kleinzoon schilderen mee.
De eerste kunstwerken dateren van 1507, toen Jacob al ruim 35 jaar oud geweest moet zijn.
Omdat Jacobs echtgenote Anna in een inventaris uit 1533 als weduwe wordt vermeld, moet de schilder in dat jaar of mogelijk al eerder zijn gestorven. De laatste vermeldingen van zijn activiteiten dateren van 1526, 1527 en 1528: hij werd toen door de abdij van Egmond betaald voor zijn werk aan een groot retabel. In 1528 ontving hij bovendien van deze abdij een tabbaard als blijk van dank. Uit deze gegevens blijkt dat Jacob Cornelisz. van Oostsanen tussen 1528 en 1532/33 moet zijn overleden.
Hij maakt vooral veel religieuze schilderingen op panelen en kerkgewelven, maar schilderde ook wel wereldlijke onderwerpen. De kern van het nog bestaande oeuvre van Jacob Cornelisz. omvat ongeveer 30 schilderijen en circa 200 houtsneden maar volgen ven Mander is er veel tijdens de Beeldenstorm verloren geraakt. Van de schilderijen zijn er slechts zes gesigneerd terwijl het overgrote deel van de houtsneden voorzien is van Jacobs initialen (I A) en zijn monogram, dat bestaat uit een V en een ondersteboven geplaatste W, vermoedelijk verwijzend naar zijn familienaam War(re).
(bron Wikipedia/Rijksmuseum)
Hij is een Nederlands kunstschilder, zijn achternaam verwijst naar de buurtschap Blokland bij Montfoort.
Anthonie Blocklandt van Montfoort is de zoon van een burgemeester van Montfoort. Hij gaat in de leer bij Hendrick Sweersz. te Delft en bij Frans Floris te Antwerpen. In 1552 keert hij terug naar Montfoort, waar hij trouwt met de dochter van de toenmalige burgemeester.
Blocklandt van Montfoort vestigt zich vervolgens te Delft, waar hij schilderijen levert aan de Oude Kerk en de Nieuwe Kerk, die tijdens de beeldenstorm verloren zijn gegaan. Ook schilderde hij een werk voor de Sint-Janskerk te Gouda (De onthoofding van Sint-Jacob), dat zich thans in het museum aldaar bevindt.
In 1572 maakt Blocklandt een reis naar Italië, waarna hij zich voorgoed in Utrecht vestigt. Hij treed in 1577 toe tot het gilde. In 1579 schildert hij het drieluik Maria-Tenhemelopneming, dat tegenwoordig in de kerk van Bingen am Rhein hangt. Het is het voornaamste werk dat van Blocklandt bewaard is gebleven.
Volgens Carel van Mander schildert Blocklandt naast bijbelse taferelen ook mythologische onderwerpen en portretten. Hij schildert in een vroeg-maniëristische stijl. Helaas zijn er maar weinig werken die aan de kunstenaar kunnen worden toegeschreven. Een ervan, Jozef verklaart de dromen van de Farao, hangt in het Centraal Museum te Utrecht.
Samen met de eveneens door Frans Floris opgeleide Joos de Beer is Blocklandt verantwoordelijk geweest voor de maniëristische richting die de Utrechtse schilders rond 1590 insloegen. Hij was ook de leermeester van de Delftse portretschilder Michiel Jansz. van Miereveld.