In het testament dat Carel Fodor op 30 januari 1860 door familienotaris Jan Willem Fabius laat opmaken (en dat hij op 14 september nog wijzigt) wordt bepaald dat hij zijn kunstcollectie en zijn panden aan de Keizersgracht (de twee woonhuizen en het pakhuis) aan de stad Amsterdam nalaat.
Pakhuis Het Spook, dat hij twee jaar voor zijn dood koopt, moet worden verbouwd tot een “gaanderij voor schilderijen en teekeningen” en het dient de naam Museum Fodor te krijgen.
Directeur, A.J. Lamme van het museum Boijmans Rotterdam krijgt de opdracht om dit museum op te zetten, en hij geeft de architect Cornelis Outshoorn de opdracht om het pakuis te verbouwen. Het wordt het eerste museum voor moderne kunst in Amsterdam.
Bij de ingang is een brede statige trap die vanuit de ruime hal naar boven gaat en via een smal portaal naar de twee met elkaar verbonden museumzalen leidt:
een kleine zaal aan de voorzijde en een grote zaal aan de achterzijde. Op de achterwand van de grote zaal hangt het grote doek van Ary Scheffer, de 'Christus consolator', het belangrijkste stuk uit de collectie. Carel heeft het doek op 20 januari 1853 gekocht van de Hertogin van Orleans voor ƒ 24.806,00.
In deze twee zalen, met hun grijsgroene wanden boven een lage bruine lambrisering, hangt de gehele collectie van de 19de-eeuwse verzamelaar Fodor; de schilderijen hangen dicht naast en boven elkaar. Zo hangen de schilderijen meestal in de zalen, zoals ook in het Trippenhuis; de beschouwer kan kiezen en vergelijken.
Op 18 april 1863, het is Carel Fodors geboortedag, opent het museum zijn deuren. Er is door de stadsdrukkerij van Amsterdam een boekje gemaakt met de aanwezige schilderstukken en tekeningen.
In 1995 is er opnieuw een tentoonstelling georganiseerd met zijn oorspronkelijke collectie in het Amsterdams Historisch Museum, waarbij ook een nieuwe catalogus is gemaakt, “Levende meesters. De schilderijenverzameling van C. J. Fodor”.
De reacties in de pers bij de opening op de tentoongestelde collectie zijn erg positief. Aanvankelijk trekt het museum de nodige bezoekers, maar ruim tien jaar na de opening is er nog maar zo weinig belangstelling voor de doeken en prenten, dat valse tongen beweren “dat de eenigen, die het museum bezoeken, behalve enkele liefhebbers, dames zijn, die geene parapluie bij zich hebben en door een regenbui overvallen, daar eene retraite vinden”.
Veel van de tentoongestelde kunstwerken zijn afkomstig uit een schilderschool die door sommige deskundigen op dat moment al als verouderd wordt gezien. En dat vindt het publiek, zo lijkt het, ook en het blijft er erg stil. Daarbij blijft de opstelling van de collectie tot 1948 vrijwel onveranderd. In 1879 wordt nog de beroemde Atlas Splitgerber aan de museumcollectie toegevoegd en in 1889 krijgt ook de Jan en Caspar Luyken-collectie een plaats in het museum.
Het museum blijft echter slecht bezocht en in 1948 verhuizen de schilderijen naar het Stedelijk Museum in het depot, de tekeningen en prenten naar het prentenkabinet van het Rijksmuseum en de atlas Splitgerber naar het Gemeentearchief.
Museum Fodor wordt nu heringericht als tentoonstellingsgebouw; het is nu een dependance van het Stedelijk Museum. Het biedt vanaf 1948 onderdak aan de meest uiteenlopende exposities. Er wordt onder andere een tentoonstelling van internationaal speelgoed gehouden in 1958 en in 1968 is het zelfs de plaats voor een modeshow, gewijd aan het werk van Finse designers.
In de jaren zeventig verandert de focus van Fodor en komt de nadruk opnieuw op hedendaagse kunstenaars te liggen. Veel werk van kunstenaars en fotografen die op dat moment actief zijn in Amsterdam, zoals Marlene Dumas en Erwin Olaf, wordt in het museum tentoongesteld.
Dit is ook de plaats waar het beroemde kunstenaarsduo Marina Abramovié en Ulay de prestaties Nightsea Crossing in 1983 presenteren. De laatste tentoonstelling in het museum Fodor vindt plaats in december 1992.
Dan verliest Fodor een deel van de subsidie en zijn gebouw; het verhuist naar de oude galerie Brinkman aan de Rozenstraat 59 en gaat verder onder de naam Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Hieronder wat foto´s van Fodor van het fotobureau Anefo, die zich bevinden in het het Nationaal Archief.
Intussen wordt het gebouw aan de Keizersgracht verbouwd naar een ontwerp van architecten Benthem en Crouwel voor het Nederlands Vormgevingsinstituut.
Er worden nu ook de twee naastgelegen panden, die dan al lange tijd gekraakt zijn, bij het Vormgevingsinstituut getrokken.
Het gebouw wordt nu hoofdzakelijk als kantoorruimte gebruikt met af en toe een expositie. Zoals 1997 met een tentoonstelling van Holland Festival-affiches uit de afgelopen vijftig jaar.
In december 2000 verlaat het Vormgevingsinstituut de panden weer omdat het opgeheven wordt.
Het Fotografiemuseum Amsterdam (FMA) is dan op zoek naar een plek om tentoonstellingen te organiseren en heeft haar oog laten vallen op dit gebouw. De directeur Marloes Krijnen moet wel veel doen om het financieel rond te krijgen. Maar dat lukt, waarna in december 2001 de eerste expositie geopend wordt.
Dutchdelight heet de eerste expositie met 182 foto's van 21 historische en hedendaagse Nederlandse fotografen, van George H. Breitner en Pieter Oosterhuis tot Hellen van Meene en Paul C. Bogaers. Samengesteld door reclamemaker Erik Kessels geeft de tentoonstelling een beeld van ‘het Hollands licht in de Nederlandse fotografie’.
Kort daarna start de nieuwe verbouwing, ook weer ontworpen door de architecten Benthem en Crouwel. Dan krijgt FOAM de beschikking over 500 strekkende meter expositiewand, verdeeld over acht zalen in de drie huizen van Fodor.
In deze nieuwe ruimten wil FOAM voorbeelden laten zien van alle genres in de fotografie. Er zijn ook tentoonstellingen geweest van diverse grote namen, zoals Richard Avedon, Diane Arbus en de iconische Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson.
Een andere mijlpaal is de tentoonstelling van het werk van Anton Corbijn, een internationaal fenomeen met zijn onvergetelijke portretten van artiesten en popsterren.
Het gebouw heeft nu weer de bestemming museum en het gaat weer goed, met zo’n 200.000 bezoekers per jaar.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.