Keizersgracht 359-363

<- 359-361 Herengracht             Panorama            Herengracht 365-367 ->

Keizersgracht 359 - 361

Keizersgracht 359 - 361

Keizerschracht 359 - 363, Tekening Caspar Philips

Tekening Caspar Philips

Keizersgracht 359-361

Gebouwd           1980
Architect            Ir. Marinus Oostenbrink van Architectenbureau De Klerk
Opdrachtgever    Verzekeraar Providentia
Monument         niet

 

Voorgeschiedenis

Langs de Amsterdamse grachten zijn tot voor enkele decennia veel bank- en verzekeringskantoren gevestigd geweest in vroegere woonhuizen die ooit tot kantoorpand zijn verbouwd.

 

Vanwege het gebrek aan parkeerruimte en uitbreidingsmogelijkheden in de tjokvolle binnenstad hebben bijna alle - grote - kantoren er vanaf ongeveer de jaren zeventig voor gekozen om naar de stadsrand te verhuizen.

 

Daarna krijgen de verlaten panden in veel gevallen hun oorspronkelijke woonbestemming weer terug, zij het dat er nu soms wel tien appartementen in een grachtenpand gaan waar ooit één regent met familie en personeel heeft gewoond.

 

Met het pand Keizersgracht 359-363 gaat het net iets anders. Daar is de  oorspronkelijke bebouwing uit het begin van de 17e eeuw op 22 maart 1892 door brand verloren gegaan. In het hoekpand met de Huidenstraat is dan een tabakshandelaar gevestigd, die op dezelfde plaats meteen na de brand een nieuw pand laat bouwen.

 

Dat gebeurt in een onwaarschijnlijk hoog tempo, al op 1 oktober van hetzelfde jaar 1892 is het bouwwerk gereed en kan hij zijn tabakswinkel heropenen.

 

Dat nieuwe pand is echter geen lang leven beschoren. Het is al in 1967 gesloopt, waarna het terrein ruim tien jaar braak heeft gelegen.

 

 

Keizersgracht 359-361, juni 1968 huizen gesloopt

Keizersgracht 359-361 in juni 1968 gesloopt. U kijkt vaaf de brug over de Keizersgracht. Links ligt het Heerenlogement, dat dan dicht gemaakt is en rechts is de Huidenstraat. foto Stadsarchief Amsterdam

 

Eind jaren 70 besluit de toenmalige Verzekeringsgroep Providentia ter plaatse een nieuw pand te bouwen en dat te verbinden met de naastgelegen gebouwen op de huisnummers 365 t/m 369, waar zij al gevestigd zijn.

 

Zij dragen het ontwerpwerk op aan architectenbureau De Klerk, het gebouw is ontworpen door Marinus Oostenbrink, die daar dan als medewerkend architect in dienst is.

 

Hij kiest ervoor om niet historiserend te bouwen, maar wél aansluiting te zoeken bij de omgeving. Daarom krijgen de gevels een indeling in smalle en brede traveeën, waarvan de ritmiek nog wordt geaccentueerd door de lichtgele kleur van de raampartijen in de brede traveeën.

Aan de kant van de Huidenstraat is het oorspronkelijke ontwerp op gezag van de welstandscommissie aangepast om een betere aansluiting te verkrijgen bij de hoogte van de aangrenzende bebouwing in die straat, hetgeen ook goed is gelukt.

Verder voorziet het ontwerp in de toepassing van stalen ramen en prefab betonnen gevelelementen. Maar de bouwplannen stagneren en de ontwerper treedt bij de gemeente Amsterdam in dienst.

 

Later bemerkt hij tot zijn spijt dat zijn ontwerp na zijn vertrek ingrijpend is veranderd. De hoofdindeling van de gevels is weliswaar ongewijzigd gebleven, maar de prefab betonnen gevelelementen met hun verfijnde profilering zijn grotendeels vervangen door veel grover uitgevoerde onderdelen van in het werk gestort beton en in plaats van de smalle en elegante staalprofielen van de ramen voorziet het aangepaste ontwerp in brede aluminium profielen.

 

Het protest dat Oostenbrink hiertegen heeft aangetekend heeft niet mogen baten. Volgens een nog aanwezige gedenksteen is het gebouw op 6 mei 1980 feestelijk ingewijd.

 

 

Keizersgracht 361 De laatste steen voor de overdracht

De laatste steen voor de overdracht van het kantoorgebouw.

Keizersgracht 361 schoenmaker

Gereedschap van de schoenmaker die hier in de 19e eeuw hier gevestigd was. Dit hangt in de hal.

De inbouw van de appartementen

      Providentia heeft maar 16 jaar in zijn nieuwe pand gezeteld. Daarna is het net als zijn twee buurpanden op de nummers 365 t/m 369 verkocht aan een ontwikkelaar. Deze nam de verbouwing tot appartementencomplex niet zelf ter hand, maar volstond ermee het geheel notarieel te splitsen in afzonderlijk verkoopbare eenheden. In het hoekpand 359-363 zouden op de verdiepingen zeven woonappartementen van verschillende grootte komen en op de begane grond een winkel en een kantoortje. De verkoopfolder bestond uit een bundeltje plattegronden waarop de indeling in appartementen per verdieping met inktlijntjes was aangegeven, meer niet. Even later trad de verkoopmakelaar bij het passeren van de koopaktes op als wettelijk vertegenwoordiger van de ontwikkelaar, nadat hij voor elk van de drie leegstaande gebouwen een VVE had opgericht. Toen de appartementsrechten te koop kwamen was er echter nog geen sprake van appartementen. Bij de bezichtiging van het pand troffen de aspirant-kopers het kantoorgebouw aan in de staat waarin het zich bevond toen het werd ontruimd. Alles zat nog op zijn plaats: de scheidingswanden, de blauwe heugafelt vloerbedekking, de systeemplafonds met TL-banen en de convectors. Het was moeilijk zich toen al een beeld te vormen van de toekomstige woonruimte. Op dat moment was er feitelijk nog maar één ding zeker en dat was het schitterende uitzicht, dat de kopers mede tot aankoop had verleid. 

      Nadat hun koopaktes bij de notaris waren gepasseerd konden de eigenaren nog niet meteen aan de slag met de inbouw van hun appartementen. Eerst moesten de gemeenschappelijke voorzieningen nog worden aangebracht door een gemeenschappelijke aannemer, die daartoe opdracht had gekregen van de VVE. Het ging daarbij in hoofdzaak om het opmetselen van de woningscheidende muren, het installeren van de meterkasten, het aanleggen van de nutsleidingen tot een punt in elke woning en de afwerking van het trappenhuis. Toen dat na enkele maanden allemaal bijna gereed was ging de aannemer failliet, wat de gezamenlijke opdrachtgevers wel veel hoofdbrekens heeft opgeleverd, maar gelukkig slechts weinig financiële schade. Eindelijk konden de eigenaren nu werkelijk een beeld krijgen van de ruimte die ze hadden gekocht, te weten een vrij indeelbare plak lucht, begrensd door een betonvloer, een betonplafond, aluminium buitenkozijnen en een gemetselde muur met een voordeur. Elke eigenaar koos een eigen architect om voor hem/haar naar eigen idee een mooie woning te laten ontwerpen en daarna een eigen aannemer om dat ontwerp ook te realiseren. Zoals te verwachten viel bleek al snel dat de appartementen onderling sterk verschilden qua indeling, materiaalgebruik en kleurstelling. Het eerste appartement was in juli 1997 gereed voor bewoning, het laatste pas een klein jaar later.

 

      De eigenaren hebben met deze aanpak bewust veel meer risico’s gelopen dan bij aankoop van een complete woning het geval zou zijn geweest. Op het moment van aankoop was het bijvoorbeeld nog allerminst zeker of de bouwvergunningen voor de gemeenschappelijke voorzieningen en het eigen appartement wel zouden worden afgegeven en ook of de kosten van de aannemers wel binnen de begrotingen zouden blijven, Maar dat hadden zij er graag voor over, want het was ook een unieke kans om geheel naar eigen smaak een woning te laten bouwen. 

 

Hendrik Battjes, 9 november 2013

 

 

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.