Herengracht 33

De grond is uitgegeven in 1588 en toegewezen aan Cornelis Cornelisz. Het oorspronkelijke huis is van de waterscheepsman Sijmon Claesz die het in 1638 verkoopt aan Claes Jansz Schijffen, veerschipper op Deventer.

Het is Neeltje Jans die het in 1688 nalaat. Het komt dan in handen van Itie Cardinaels, weduwe van Sacharias Rosijn, die het vermoedelijk heeft laten vernieuwen tot het huis zoals het er op de tekening van Caspar Philips en tot op heden uitziet.

Van 1837 tot 1844 is het pand eigendom van Jacob Duijff[1765-1844] en na zijn overlijden gaat het huis over naar zijn dochter en is het huis tussen 1844 en 1870 bewoond door het echtpaar Gribbert Gribbert de Jong en Trijntje Duijff. Gribbert, geboren in 1795, is dan koopvaardij kapitein en vaart op Batavia.

De 5,86 m brede voorgevel is voorzien van een ingezwenkte hals met festoenen op de zijkanten. Bovenop de hals bevinden zich twee dolfijnen.

Er is een stoep met een onderingang en een omlijste ingang.

De onderluiken zijn uit de kozijnen verwijderd maar zitten er in 1770 nog in.

Aan de zijgevel bevindt zich nog een pothuis van 7,82 m lengte.

Naar verluidt staan er in 1801 twee horens van overvloed op de gevel.

In 1914 wordt voor Joh. B. Scholten het huis van binnen gemoderniseerd door J.G.A.  Kuijpers.