Gebouwd 1663 - 1665
Architect Philips Vingboons
Opdrachtgever Karel Gerards
Monument Rijksmonument
Het stuk grond, dat 26 voet breed en 190 voet lang is, is in 1664 van de stad gekocht door Anthonie de Hulter en de koopman Charles of Carel Gerard [1608-1673] van Herengracht 180. Gerard neemt in dat jaar het deel van de Hulter over. Intussen heeft Gerard op het terrein in 1664-1665 door de architect Philips Vingboons een dubbel koopmanshuis laten ontwerpen en bouwen. Het huis staat ook in diens werk "De gronden, afbeeldingen en beschrijvingen der gebouwen, die door Vingboons geordineert zijn" en uitgegeven in 1674, plaat. 34. Ook Cornelis Danckerts heeft er een prent van gemaakt rond 1680.
Bij het huis behoorde oorspronkelijk aan de Leidsegracht ook nog een stal voor de koets. Het huis heeft een door schoorstenen bekroond schilddak en een vijfassige gevel met twee pilasterorden boven elkaar., festoenen in de door een met wapenschilden en oeil-de-boeuf gevuld fronton bekroonde middenrisaliet. De ingang was oorspronkelijk op de beletage met een stoep en de deur heeft dan nog zijvensters om meer licht in de hal te krijgen, zoals dat goed te zien is op de tekening van Caspar Philips.
Gerard heeft het huis bewoond, na zijn dood is zijn weduwe erin blijven wonen met zijn dochter Camelia Gerard [1640-1715].
Bij testament legateert zij het huis in 1714 aan haar ongetrouwde zoon mr. Nicolaas van Bambeeck [1665-1722], die tussen 1711-1722 acht maal burgemeester van de stad is, en er zelf ook nog een tijd in woont. Hij laat het na aan zijn zuster Cornelia van Bambeeck [1667-1741] die in 1696 trouwt met mr. Quirijn van Strijen [1660-1724] die schepen is in 1692, 1702, 1703, 1705 en 1706, in de raad zit tussen 1693-1724, burgemeester is tussen 1709-1710 en bibliothecaris der stad in 1709. Het echtpaar woont er van 1696 tot 1716 en verhuist dan naar Herengracht 554. Cornelia van Bambeeck verkoopt als weduwe het pand in 1735 voor f 80.000 ter bewoning aan de ongetrouwde Pieter Pels Andriesz [1691-1741] schepen in 1727, lid van de firma Andries Pels & Soonen, kooplieden, reders en bankiers, “de grootste cooplieden, reeders de geheele werelt door”.
Diens erfgename was zijn moeder Angenita Bouwens [1660-1749] weduwe van de in 1731 overleden schatrijke koopman, reder, bankier en assuradeur Andries Pels van Herengracht 438 en 444. Zij verhuurt het pand aan haar kleinzoon Cornelis Munter [1716-1750] schepen in 1742 en eveneens lid van de firma Andries Pels & Soonen (zoon van de burgemeester mr. Willem Munter en Catharina Pels), die in 1742 ƒ 2.100 huur betaalt en in 1744 naar Herengracht 468 verhuist. In 1749 gaat het huis naar de zuster van Cornelis, Agneta Margaretha Munter [1717-1761], die in 1735 is getrouwd met mr. Jacob Boreel Jansz [1711-1778] van Herengracht 376, raad en advocaat- fiscaal der Admiraliteit. Deze verkoopt het pand in 1754 voor ƒ 85.000 aan de doopsgezinde koopman Mattheus David de Neufville [1711-1764] die sinds 1741 getrouwd is met Wijna van Lennep [1714-1772]. Het echtpaar bleef kinderloos, de erfgenamen Aamoud David van Lennep [1728-1795] Daniel Bierens en Jan de Haan Abrahamsz verkopen, het uiterlijk nog geheel ongewijzigde pand, weer in 1773 voor ƒ 77.000 aan mr. Gillis Alewijn [1744-1789] van Herengracht 526, schepen in 1773, 1783-1784 eerst getrouwd met Maria Cornelia van Loon [†1785] en daarna met Sophia Maria Hooft [†1819].
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.