Herengracht 366

In 1614 zijn hier twee bouwerven gekocht door Hendrik Cromhout (368, 370) en twee door Pieter Garet (364, 366).

Pas in 1662 laat de rijke koopman Jacob Cromhout (1608-1669) en zijn vrouw Margaretha Wuytiers deze vier koopmanshuizen bouwen door Philip Vingboons. Ze gaan wonen in het grootste pand, en dat is dit huis, dat achter 368 doorloopt, zoals ook te zien is op de tekeningen van Philips Vingboons. Aan de achterzijde is later het wapen van Cromhout en zijn vrouw op de gevel gezet.

Het zijn vier met zandsteen beklede gevels, elk met een lichtelijk vooruitspringende middentravee en met festoenen en wapenschilden versierde vleugelstukken aan weerskanten van de met een driehoekig fronton bekroonde top, festoenen langs het topvenster en het hijsbalkgat.

Ook een festoen onder de vensters van de bovenverdieping en driehoekige frontons boven de benedenvensters. Omlijste ovale lichten in de toppen.

De breedte van de pand bedraagt is 8,58 m.

Het huis is na Cromhout in1742 bij G. Ant. Baron van Wassenaar, in 1765 Wassenaar d'Alkemade en sedert 1887 van het Nederlands bijbelgenootschap. In 1995 is het overgegaan naar het Amsterdams Historisch Museum, het huidige Amsterdam Museum.

368 is in 1734 van Jan Baptista de Surmond.

370 is in 1692 van Barth Cromhout en in 1742 van J. Trip, commissaris en in 1758 van Daniel Hooft, secretaris.

366 heeft een empire snijraam met achterraam en tussen 364 en 366 beindt zich een arm voor een hanglantaarn uit begin 19de eeuw.

18de-eeuwse mangaanruiten boven in de gevel van 366, 368 en 370 (± 24 x 30 cm), enige in de beletage van 366 (60 x 75 cm) en kleinere (± 22 x 28 cm) boven in 368 en 370.