Keizersgracht 268

<- 270 Keizersgracht              Panorama              Keizersgracht 264 ->

Keizersgracht 268

Keizersgracht 268

Keizersgracht 268 Tekening Caspar Philips

Tekening Caspar Philips

Keizersgracht 268 Huis met de ketting

 

Gebouwd           2002
Architect            -
Opdrachtgever    Gerose Vastgoed Ontwikkeling
Monument         Rijksmonument

 

 

 

Dit 5,69 m. brede koopmanshuis is omstreeks 1708 gebouwd voor Hendrik Nutgens.

 

Het heeft een halsgevel met vleugelstukken, een getoogd fronton en een stoep.

 

Van 1782 - 1800 is het eigendom van en wordt het bewoond door Jacob Campen, notaris.

 

Tegenwoordig heeft het een rechte kroonlijst met twee consoles, een kap, een dakvenster en een empire snijraam. De oude stoep is bewaard gebleven.

 

Geschiedenis Keizersgracht 268

 

De uit Aken afkomstige lakenkoopman Eliseas Haerel †1626 , die in 1615 met vrouw en acht kinderen naar Amsterdam is gevlucht, koopt in 1620 het kavel aan de Keizersgracht en laat er een huis op bouwen. Men zegt dat zijn bezittingen onderweg verloren zijn geraakt.

Alleen een pakket lakens dat met een ketting aan de wagen was vastgebonden was nog aanwezig. De koopman heeft, als dank of als aandenken, een deel van de ketting laten vergulden en aan de gevel gehangen als gevelteken. In 1643 is voor het eerst een melding gevonden met deze huisnaam.

 

In de 18e eeuw staat het huis bekend als spookhuis, voorbijgangers hoorden er gestommel. Dat zou afkomstig zijn van de rondwarende geest van de ongelukkige weduwe van Rauws, de directeur-generaal van de Stadsgebouwen. Rauws is op 11 mei 1772 omgekomen bij de grote brand in de Schouwburg op de Keizersgracht 384. Zijn vrouw heeft zich later opgehangen.

 

Keizersgracht 268, Het huis met de "Gouden Ketting", uit 1919

Het huis met de "Gouden Ketting", uit 1919

Keizersgracht 268 - 270, Uithangborden, uit 1919

Keizersgracht 268 - 270, Uithangborden, uit 1919

Verdere geschiedenis Keizersgracht 268 -270

In 1971 wordt in deze panden het hotel de Gouden Kettingh gevestigd, de panden worden daarvoor samengevoegd. Er ontstaat een brandgevaarlijke situatie door de vele kleine kamertjes in het hotel. Op last van de brandweer heeft het hotel in 1995 de deuren gesloten. Vrijwel meteen nemen krakers bezit van de panden. De panden worden gestript en van alle waardevolle interieurelementen ontdaan die op de bouwmaterialenmarkt worden verkocht. Zelfs het lood van de dakbekleding verdwijnt. Na ruim een jaar zijn de panden volledig vernield. Na een brandstichting waardoor een deel van nummer 270 in de as wordt gelegd, worden beide panden eind 1996 op last van de burgemeester dichtgemetseld.

 

Aannemer Jan Putter uit Oegstgeest, gespecialiseerd in restauraties van Noordhollandse stolpboerderijen, begint in 1997 aan een Amsterdams avontuur dat hem de kop kost. Hij gaat failliet en moet de panden verkopen. Het opknappen van de panden, die verbouwd worden tot negen luxe appartementen, gebeurt onder leiding van architect Dik Smeding. Op woensdagochtend 11 februari 1998 waren bouwvakkers in het voorhuis bezig met het uitgraven van het souterrain en opeens begint het pand te beven en te trillen en stort het voorhuis binnen een half uur met veel lawaai in. De waarschuwingstijd was voldoende, zodat iedereen op tijd buiten staat. Het voorhuis van het Huis met de Gouden Ketting stortte in, het achterhuis blijft overeind. Het voorhuis van het belendende pand, Keizersgracht 270, is daardoor ook instabiel geworden zodat dat de volgende dag ook dit rijksmonument uit veiligheidsoverwegingen is gedemonteerd. Daardoor kan de 19de- eeuwse geveltop bestaande uit ‘kunstzandsteen’ en in stucwerk uitgevoerde krullen in veiligheid worden gebracht. Van de twee panden blijven alleen de achterhuizen staan, overeind gehouden door stempels omdat ook hier diverse constructieve elementen zijn weggehaald. De oorzaak van de instorting was de slechte fundering. De sloop van de keldervloer en een verder uitgraven leiden daardoor tot het instorten van het pand.

Keizersgracht 268 Net ingestort in 1998

Net ingestort in 1998

Herbouw

Onmiddellijk na de instorting verklaart de eigenaar/aannemer de panden in oude vorm te willen herbouwen, althans voor wat betreft het uiterlijk met zo veel mogelijk hergebruik van bewaard gebleven bouwonderdelen. Maar dat lukte niet en de aannemer gaat failliet. Van Tiggelen (Wie is dat? Heb ik niet goed gekeken?) koopt de panden in januari 2000, evenals de naburige panden 272 en 274 die eveneens gerestaureerd worden. Na het leggen van de fundering in 2000 begint in april 2001 de herbouw. De structuur van de grachtenpanden komt terug, evenals de gevels en inwendig de houten balklagen, geornamenteerde stucwerkplafonds, etc. De schijndeuren van nummer 270 in de gemeenschappelijke muur met 272 blijven in het zicht, maar de muur zelf verdwijnt achter een nieuwe zijmuur. (Hoe kan die muur in het zicht blijven als hij verdwijnt achter een nieuwe zijmuur?) Op last van Bouw- en Woningtoezicht wordt een stalen skeletbouw toegepast om het pand voldoende dwarsstabiliteit te geven. De gevels zijn exact in de laatst bekende toestand gereproduceerd, ook al is in het geval van nummer 270 sprake van een 19de-eeuwse ‘neptop’ (klauwstukken van gestukadoorde baksteen). Delen van de top van 270 waren nog beschikbaar en konden worden hergebruikt. De gevels werden met nieuw gebakken handvormstenen opgetrokken. Het natuursteen werd op de juiste wijze gefrijnd.   Monumentenzorg heeft de herbouw van de gevels overigens op voorbeeldige wijze begeleid.

De monumentenstatus

Direct na het instorten en slopen van de twee voorhuizen brak een discussie los over de vraag of de te herbouwen panden op de Rijksmonumentenlijst konden blijven. De Rijksdienst wilde de panden afvoeren van het register. Immers, na de herbouw zou er geen sprake meer zijn van monumenten in de zin van de Monumentenwet, omdat monumentale waarden niet meer aanwezig zouden zijn. De gemeentelijk monumentenzorgers waren het daarmee niet eens, omdat dat de nieuwe eigenaar vrij spel zou geven, mogelijk met slechte gevolgen voor het stadsbeeld: de verder gave gevelwand van de Keizersgracht zou dan op een verkeerde wijze worden aangeheeld. Bovendien zou er een slechte signaalwerking van uitgaan: speculanten die monumenten laten instorten, worden vervolgens beloond met afvoeren van de gebouwen van de lijst. Het kan als een probleem worden gezien dat de Monumentenwet geen herbouwplicht bevat. Reconstructie van een verloren gegaan monument wordt ook niet gesubsidieerd, omdat in de gangbare definitie geen sprake is van een monument. De herbouw van de twee panden aan de Keizersgracht gebeurde dan ook zonder monumentensubsidie, met als gevolg dat de herbouw een kostbare aangelegenheid was met een flinterdun rendement.

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.