Van Plaetse tot Dam

Geschreven door Theo Bakker (zie ook http://www.theobakker.net )

 

Het oude stadhuis, zoals herbouwd na de laatste stadsbrand in  1452.

Het oude stadhuis, zoals herbouwd na de laatste stadsbrand in 1452. Het meest rechtse pand is het oudste deel van rond 1395. Helemaal links is het Sint Elisabethsgasthuis zichtbaar (met kapel plus ruiter) dat in 1492 bij het stadhuis gevoegd werd.

Het eerste stadhuis

Net als in plattelandsgemeenten rondom Amsterdam werd door het stadsbestuur aanvankelijk vergaderd en recht gesproken in een plaatselijke herberg of een huis dat meerdere doeleinden diende. In een huis in de Sint Olofskapelsteeg werden de zittingen van het stadsbestuur gehouden en dat huis diende tevens tot gevangenis.

Na het verkrijgen van stadsrechten in 1342 groeide de stad zo snel dat de administratie niet meer in een gelegenheidsruimte paste en men begon uit te zien naar een vaste en meer representatieve locatie. Die werd iets voor 1368 gevonden door het verwerven van een erf met huis van en naast het Heilige Geestgasthuis. Het bestaande huis werd gesloopt en een nieuw gebouw neergezet. Dat is het meest rechtse gebouw dat we steeds op het complex van het eerste stadhuis van Amsterdam kunnen zien; een nog steeds eenvoudig gebouw met twee lagen, een zolder en een zadeldak.

Tijdens de bouw huurde de vroedschap tijdelijk het huis van Gheryt Wedighe op de damsluis, waarvoor we vermeldingen in de Grafelijkheidsrekeningen van 1368 en 1369 tegenkomen. Waarmee meteen vastgesteld is dat alles wat op de dam stond, inclusief de damsluizen, eigendom van de graaf van Holland was. Rond 1395 kon de nieuwbouw betrokken worden.

De vierschaar van het oude stadhuis

Rechtszittingen waren openbaar en op deze manier voor een ieder te volgen. Het kapiteel van de meest rechtse zuil vertoont een romaans motief en zou ouder zijn dan de rest van het gebouw.

Vanaf dat moment, de eerste succesvolle aankoop dateert van 1418, begon de stad met de aankoop van zoveel mogelijk huizen rondom het nieuwe stadhuis en gezien het feit dat dit het stadscentrum was stonden er nogal wat. Dat proces ging door tot eindelijk in 1648 de eerste steen van het fundament van het nieuwe stadhuis gelegd werd. Om dat mogelijk te maken had de stad het hele bouwblok tussen Nieuwendijk/Kalverstraat, Gasthuissteeg, Nieuwezijds Voorburgwal en (Nieuwezijds) Wijde Kerksteeg moeten kopen.

Ondanks het voortdurende uitbreiden van het stadhuis ontstond er plaatsgebrek en rond 1557 werd de sprong naar de andere kant van de Vogelsteeg en richting Nieuwezijds Voorburgwal gemaakt. Door aankoop van huizen kregen ambtenaren woningen bij het stadhuis, zoals de cipier en de stadsbode. Ook de tamelijke openbaarheid van de ‘boeyen’, de cellen, verdween in het derde kwart van de 16e eeuw; de dreigende Reformatie en de ketterjacht waar het stadsbestuur dapper aan meedeed waren niet iets om ‘uit te dragen’.

Oude Stadhuis, voor het afbreken van de torenspits in 1615

Dam met Oude Stadhuis, voor het afbreken van de torenspits in 1615 met links daarachter het Sint Elisabeths Gasthuis.

Stadhuistoren en vierschaar

Jan Wagenaar stelt dat in of vlak na 1418 de Vierschaar gereed kwam. Van de toren is dat minder zeker. Of de bouw al begonnen was toen de volgende, nog desastreuzere, brand van 1452 de boel weer in de as legde blijft onduidelijk. Feit is dat er na die laatste brand een toren en een vierschaar gebouwd werden herbouw of nieuwbouw, we laten het in ’t midden.

De toren herbergde ondermeer de vergaderkamer van de burgemeesters. In de toren, met een windwijzer in de vorm van een kogge, kwam later een klokkenspel te hangen. In de vierschaar vonden, door zijn driezijdige openheid, in ‘t openbaar rechtszittingen plaats. De vierschaar was uitgebouwd om hem aan drie zijden open te kunnen laten, zodat het publiek de rechtszitting kon volgen. Daartoe stak hij bijna drie meter buiten de rooilijn uit.

Aan de vierschaar hing een walviskaak, op ondermeer het schilderij  van Saenredam duidelijk zichtbaar. We komen dit gebruik bij meer ‘gerechtsgebouwen’ tegen, o.a. in Amersfoort. De betekenis is niet zeker, maar het zou kunnen dat het kaakbot een verwijzing is naar de plek waar misdadigers te schande werden gezet, ‘aan de kaak gesteld werden’. Daar staat tegenover dat ook aan kasteel Radboud en de stadhuizen van Haarlem, De Rijp en Jisp kaken gehangen werden, om de betrokkenheid met een belangrijke inkomstenbron te demonstreren.

De Plaetse, zoals weergegeven op de kaart van Cornelis Anthonisz van 1544.

De Plaetse, zoals weergegeven op de kaart van Cornelis Anthonisz van 1544. Behalve het stadhuiscomplex zien we de oude waag, die toen aan de Nieuwendijk stond. Verder de vismarkt op de damsluis voordat de huizen tenwesten afgebroken werden om plaats te maken voor het Huis onder ‘t Zeil. Ook de Rokinzijde van de damsluis was onbebouwd, maar daarnaast is de Middeldam volledig bebouwd.

Vogelvluchtkaart door Balthasar Florisz. van Berckenrode van 1625

Vogelvluchtkaart door Balthasar Florisz. van Berckenrode van 1625

Oude Stadhuis, geschilderd door Pieter Jansz. Saenredam

Oude Stadhuis, in 1616 is de torenspits verwijderd omdat hij te bouwvallig was, geschilderd door Pieter Jansz. Saenredam (1597 - 1665), gemaakt in 1657. Rijksmuseum Amsterdam

Hebt u aanvullingen of wilt u meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.

Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.

 

Foto's of andere informatie vande  panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.