< Hobbemakade Rijksmuseum voorzijde Jan Luijkenstraat >
Het Trippenhuis is als museum ongeschikt. Velen vinden dan bovendien dat Nederland een echt nationaal museumgebouw moet hebben. Maar pas in 1876 kan, na jarenlang gedoe, met de bouw hiervan worden gestart. De architect, Pierre Cuypers, heeft voor het Rijksmuseum een ontwerp in historische stijl gemaakt, een mengeling van gotiek en renaissance. Menigeen is daar niet gelukkig over en vindt het gebouw te middeleeuws en te weinig écht Nederlands. In 1885 wordt het officieel geopend. Behalve de schilderijen en prenten uit het Trippenhuis komen bijna alle oudere schilderijen van de Stad Amsterdam in het Rijksmuseum te hangen, waaronder schilderijen als Rembrandts Joodse bruidje dat de bankier A. van der Hoop aan de stad heeft nagelaten. Uit Haarlem wordt de verzameling 19de-eeuwse kunst aan het museum toegevoegd. Ook een belangrijk deel van het Kabinet van Zeldzaamheden, dat inmiddels is opgegaan in het nieuwe Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst, komt weer terug naar Amsterdam.
Maar de ongerustheid over de wijze van huisvesting van de collectie in het Trippenhuis neemt toe, de gemeente wil al zijn schilderijen daar weghalen en in een beter gebouw onderbrengen. In 1872 nemen een aantal burgers, waaronder oud commissieleden, opnieuw het initiatief om een nieuw museum op te richten. Zij wenden zich tot minister J.R. Thorbecke en vragen hem welk bedrag op de begroting van 1873 gereserveerd kan worden voor de bouw van een museum. Zijn opvolger, J.H. Geertsema geeft een positief antwoord en er wordt een memoriepost op de begroting opgenomen voor de bouw van het museum. Amsterdam stelt het terrein beschikbaar en een bedrag van ƒ 100.000 en geeft haar schilderijen in bruikleen aan het museum als het gerealiseerd wordt. Maar tevens stelt Amsterdam de eis dat er poorten in het gebouw komen zodat het verkeer vanuit de oude stad naar het nieuwe stadsdeel kan en omgekeerd.
In 1875 wordt op het ministerie van binnenlandse zaken de afdeling Kunsten en Wetenschappen jhr. mr. Victor de Stuers als referendaris aangesteld. Hij wordt dan motor achter de Stichting van het nieuwe Rijksmuseum. Door de Commissie van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst (ingesteld in 1874), waarvan de Steuers secretaris is, wordt het programma van eisen opgesteld voor het nieuw te bouwen museum. De architecten Cuypers, Eberson, Oudshoorn en Vogel worden door de minister gevraagd een ontwerp te maken voor het museum. De Steuers achtte maar één architect geschikt, P.J.H. Cuypers, die ook met hem zitting heeft in de commissie die tevens de ontwerpen moet beoordelen.
Eind 1875 leveren Cuypers, Eberson en Vogel hun ontwerp in, Oudshoorn is intussen overleden. De commissie, met uitzondering van Cuypers, beoordeelden de ontwerpen en Cuypers verdiend de eerste plaats en eindigde Vogel op de tweede plaats. De Koninklijke benoeming van Cuypers tot “Architect van de nieuwe Museumgebouwen” is op 12 juli 1876. Cuypers heeft ook nu weer twee stijlvarianten ingeleverd, een renaissancegevel in de 17de –eeuwse stijl en een meer Gotische stijl. En snel wordt er gestart met het maken van de definitieve tekeningen, in de Gotische stijl. Hij heeft een ontwerp in historische stijl gemaakt, een mengeling van gotiek en renaissance, waarmee hij verwijst naar de stijlen uit de bloeiperioden van Nederland. Velen zijn hier niet gelukkig over en vinden het gebouw te middeleeuws en te weinig écht Nederlands.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.