Op 19 december 1790 trouwt Johanna in de Nieuwe kerk met Willem Borski [1765-1814], commissionair in effecten, makelaar in fondsen en participant, onder andere met Hope & Co, in financiële ondernemingen, waaronder leningen aan Rusland en Spanje. Ook handelt hij in rijst en graan. Van 1789 tot 1795 staat hij bij het gilde ingeschreven als gezworen makelaar. Hij is dan gevestigd aan de 'Agterburgwal over de Petanjestraat'. Nadien is hij zelfstandig koopman en commissionair en participeert, onder meer met Hope & Co, in uiteenlopende financiële ondernemingen, waaronder leningen aan Rusland en Spanje.
Tijdens de economische malaise als gevolg van de Franse tijd en de Napoleontische oorlogen, richt hij in 1806 met Dirk Jan Voombergh en Jan Bondt de Associatie Cassa op, een samenwerkingsverband van kassiers, ook wel de ‘kassier der rijke lieden’ genoemd. De Associatie Cassa (begonnen op Keizersgracht 132 later naar de Herengracht 54 en daarna naar Herengracht 179) krijgt, als de economie na de Franse tijd weer aantrekt, de functie van centrale bank voor de Amsterdamse groothandel, vergelijkbaar met de in 1819 opgeheven Amsterdamse wisselbank.
Dat hij bijzonder fortuinlijk in de handel is blijkt uit de aankoop van onder meer de hofstede Elswoud met landerijen in 1805 en het dubbel koopmanshuis aan de Keizersgracht 566 in 1809 voor fl 50.000 waar ze een deel van het jaar wonen en hij zijn kantoor heeft. In 1813 behoort hij tot de hoogst aangeslagenen van Amsterdam.
Als Willem op reis is, behartigt Johanna Borski zijn zaken. Als Willem Borski in 1814 overlijdt, erft zijn weduwe een groot vermogen, waaronder zes herenhuizen in Amsterdam en het landgoed Elswoud. Zij zet de zaken van haar man voort als de Firma Weduwe W. Borski, samen met procuratiehouder Johannes Bernardus Stoop die ook toeziend voogd is over de kinderen, Zij heeft Stoop nodig, want als vrouw kan zij niet handelen op de Effectenbeurs.
Ze blijft in het huis wonen aan de Keizersgracht en ook op het landgoed Elswoud. Mevrouw Borski is een zakenvrouw met visie en durf. In 1814 richt koning Willem I de Nederlandsche Bank op, in twee aan de Tufmarkt staande Vingboonhuizen. Tevens bepaald hij dat het aanvangskapitaal vijf miljoen gulden moet bedragen. Maar twee jaar later is dat bedrag nog niet bereikt. Het is uiteindelijk de weduwe Borski die de stap waagt om in te tekenen op de resterende twee miljoen gulden, waarna het ‘octrooi’ werd verleend aan de De Nederlandsche Bank. De bank is daarmee van de ondergang gered en later kan ze de aandelen weer tegen een mooie prijs verkopen.
Willem en Johanna Borski hebben tien kinderen, van wie er twee vroeg overlijden. Enkele kinderen hebben goede relaties met de rijke koopmansfamilies, hun oudste zoon David [1793-1870] trouwt in 1816 met Anna Jacoba Insinger. Hun derde dochter Wilhelmina Johanna Jacoba [1800-1894] trouwt in 1836 met Albrecht Frederik Insinger [1788-1872]. Hun jongste zoon Johannes (Jan) trouwde met Olga Emilie Sillem [1814 – 1899], de jongste van de zes dochters van de bankier Jérome Sillem [1768-1833], die een vennoot is van het bankiershuis Hope & Co.
Stoop vertrekt en haar zonen Willem II [1799-1881] en Johannes (Jan) worden medefirmant, maar ze houdt de touwtjes strak in handen en neemt uiteindelijk de beslissingen. In 1844 trek zij zich terug uit de firma en Willem Borski II wordt de voornaamste persoon van de firma Borski.
Op 12 april 1846 overlijdt ze in Amsterdam en ze wordt in de Nieuwe Kerk begraven. In haar testament heeft ze laten opnemen dat de familieschilderijen mee gaan in het graf. Daardoor is de enig bekende afbeelding van haar een kopie naar een schilderij van Nicolaas Pieneman, dat zich nu in het Museum Van Loon bevindt. Het huis op de Keizersgracht 566 wordt verkocht. Later wordt het afgebroken om plaats te maken voor de Keizersgrachtkerk.
Na het huwelijk van Willem II met de schatrijke Amsterdamse Cathérine A.Boode krijgt het echtpaar drie kinderen: Johanna Jacoba, Louise Cathérine en Willem Borski III. Het gezin gaat vervolgens Elswout bewonen en grachtenpand Kiezersgracht 566. Ook Willem II weet net als zijn ouders het grondgebied in de Overveense regio enorm te vergroten, evenals het familiekapitaal. Hij verblijft vaak het hele jaar rond op Elswout, dus ook in de winter, terwijl de zaken in Amsterdam voor hem werden behartigd. Hij overlijdt op nieuwjaarsdag 1881 en werd begraven op het Overveense kerkhof.
Wanneer haar kleinzoon Willem Borski III in 1884 overlijdt, is er geen opvolger met de naam Borski. Zijn neef jhr. W.H. van Loon en J. Loman, firmanten sinds 1881, nemen de meeste zaken van de firma Wed. W. Borski over onder de naam Van Loon & Co. In 1937 wordt Van Loon & Co overgenomen door Hope & Co. De naam Wed. W. Borski blijft nog tot 1966 bestaan in de vorm van een administratiekantoor.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, of mee wilt helpen met het aanvullen van de site, kun u deze hieronder vermelden. Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren. Foto's kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.