De koper van de stadserven 14 en 15 in park D is in 1614 de stokviskoper Jan Pietersz die Witt [1550-1621] (zie ook Herengracht 132 en 134), in de raad van 1600 tot 1621, schepen in 1609, 1611, 1616-1617, 1619–1620. Hij doet de grondstukken over aan de suikerraffinadeur Hans Jansz, die dan al de eigenaar is van het stadserf 16. Op dit hele terrein laat Jansz rond 1615 twee huizen bouwen, de huidige huisnummers 254 – 256 en 258, ieder met twee trappentoppen en respectievelijk 13 m en 11,5 m breed; achter Herengracht 254 – 256 is een stal gebouwd die te bereiken is via een gang aan de zuidzijde. In 1626 worden 254 – 256 bij executie uit de boedel van Hans Jansz voor f 22.000,- gekocht door Jan de Marez Danielsz, die ze weer overdoet aan Pieter Jacobsz de Goyer (Recht. Arch. 2165, 169), zie ook Herengracht 244. Later is de eigenaar en bewoner Pieter Trip [1597-1655], die voorheen op de Herengracht 88 woonde. Hij is handelaar in wapens en Engels geschut onder de firma Elias & Pieter Trip, zijn compagnon is Elias Trip[1570-1636], zijn achterneef. Op 25 maart 1654 heeft Pieter Trip de buitenplaats 'Valkenburg' in Heemstede, voor een bedrag van ƒ 15.000,- aangekocht als zijn zomerverblijf. In 1628 is Trip getrouwd met Sara van der Straten[*1610] en krijgen een kind, Pieter[1629-1649]. In 1648 is hij hertrouwd met Christina de Graeff[1609-1679]. Christina blijft er als weduwe wonen maar verkoopt op 16 maart 1675 de buitenplaats 'Valkenburg' aan Pieter de Graeff [1638-1707], zijn oom is mr. Andries de Graeff en de broer van Christina. In 1678 sterft in haar huis mr. Andries de Graeff, die dan nog een van de burgemeesters is en die woonde op Herengracht 446 dat hij in 1672 heeft Iaten bouwen.
In 1692 wordt de doopsgezinde zijdehandelaar en -fabrikant Mattheus de Neufville[1644 of 1645-1711], gehuwd met Maria de Neufville[1651-1708] eigenaar van het huis, hij laat het dubbele huis in tweeën splitste: het latere Herengracht 254 en 256. Mattheus heeft drie kinderen: Catharina [†1704] die sinds 1699 getrouwd is met de uit Haarlem afkomstige zijdefabrikant Abraham Verhamme [†1740], Maria[1687-1750] die in 1711 trouwt met de doopsgezinde koopman David Rutgers [1682–1757] en gaan op Herengracht 268 wonen, en de zoon David Mattheus de Neufville[1684-1731] die trouwt met Jacoba Elisabeth van Gelder[1686-1755].
Het huis Herengracht 256 gaat na het overlijden van Mattheus naar dochter Maria en David en die in 1733 ook Herengracht 254 verwerven, maar het echtpaar heeft gewoond op Herengracht 256, waarvan de huurwaarde in 1742 wordt bepaald op ƒ 1.400,-. Later komt Herengracht 254 en 256 in het bezit van hun zoon David Rutgers (of Leonard Rutgers?), die eveneens op 256 is blijven wonen. Waarschijnlijk heeft hij het huis in 1766 verhoogd en van de tegenwoordige zandstenen gevel met rechte klossenlijst, attiek, hoekvazen en vensteromlijstingen hebben voorzien. Met zijn Lodewijk XVI-vormen zou men deze gevel twintigjaar later schatten, maar op de tekening in het Grachtenboek staat de gevel al afgebeeld. Rond 1775-1781 is Rutgers weduwe Maria Lups(correct??) eigenares en bewoonster, wier erven het huis in 1788 voor ƒ 45.400,- verkopen aan Arnoud Tinman, die er in gaat wonen.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.