Het pand wordt in 1798-1799 als kerkgebouw ingericht voor de Hernhutters, het is hiervoor ingrijpend verbouwd en krijgt een nieuwe gevel van vier traveeën onder rechte lijst met fronton; de ongebruikelijke hoge boogvensters op de tweede verdieping zullen met bet gebruik als kerk verband houden.
De gemeente verloopt echter al spoedig, waarop het gebouw in 1806 voor f 20.748,- wordt verkocht aan George Sawyer, een van de leden van de Episcopale Kerk, die het betrekt en er in 1816 nog woont. De Hernhutters blijven er evenwel nog korte tijd hun bijeenkomsten houden. In verband met de Napoleontische oorlogen kon pas op zondag 24 augustus 1817 de eerste open bare dienst van de Episcopale gemeente in het gebouw worden gehouden(2). Tot 1822 houd de Episcopale Kerk er kerk, het huurcontract met Sawyer loopt in I 821 af. Maar de kerk krijgt de beschikking over het gebouw aan de Groenburgwal(3).
Daarna word het pand, en met name de zaal, gebruikt voor vergaderingen (onder andere had er in 1829 de oprichtingsvergadering plaats van de Mij tot bevordering der Toonkunst), muziekuitvoeringen en concerten. Zo repeteert er bet deftige muziekgezelschap Blaas-en Strijklust; na de opening van Odeon op het Singel verloor echter Tecum Habita zijn betekenis als concertzaal. In 1838 verkocht George Anthonio Sawyer te 's-Gravenhage, de enig overgebleven zoon van George Sawyer het gebouw voor f 11.000,- aan bet oude <<huis van negotie», Buys, de Bordes & Jordan. Na ontbinding in 1849 van deze handelsvennootschap, waarvan David Borski [1793-1870] op 284 en Jan Willink A.D.zn [1810-1856] op de Herengracht bij de Utrechtsestraat (zie 274 en 472) firmanten waren, wordt het pand toegewezen aan eerstgenoemde. Deze verhuurt het van 1849-1853 voor stichtelijke bijeenkomsten onder leiding van ds. Jan de Liefde (zie Herengracht 211). Van 1863-1875 dient het tot kerkgebouw van de door ds. Jan gestichte Vrije Evangelische Gemeente. Ook is een der zalen van 1860-1865 ingericht tot Oudheidkundig Museum.
Intussen heeft Dirk Borski het huis in 1865 voor f 85.000,- verkocht aan de assuradeur Jan ter Meulen jr. [1815-1896], zelf wonend op Herengracht 252 en tevens eigenaar van Herengracht 207, een stal. Het wordt daarna aan kantoren verhuurd: ca. 1875-80 zetelt de Vereeniging tot bescherming van dieren, de 2e Nederlandsch-Indische Zee- en Brandassurantie Mij, de firma Zimmennan & Croockewit, J. J. A. Santhagens, Bake & Co. in assurantien, de Java Zee-en Brandassurantie Mij, de Amsterdamsche Mij van Levensverzekering De Nederlandse Lloyd, de Oost-Indische Zeo-en Brandassurantie Mij, de firma Jb de Casparis en de firma G.
Het pand heeft nog een mooie voorkamer uit 1886.
Onjuist in Maandblad Amstelodamum, XXX (1943), p. 9
zie het Maandblad Amstelodamum, XLVI(I959).p. 5.
zie prof dr. J. Loosjes, History of Christ Church Amsterdam (Amsterdam 1932), pp. 27-36 en H.J.M. Roetemeijer, Christ Church (ald. 1971), pp. 9-13
bron: o.a. I.H. van Eeghen, G. Roosegaarde Bisschop, H.F. Wijnman. Vier eeuwen Herengracht, 1976.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.