Rienstra, Petrus Jan

Keizersgracht 321 Riemstra - Van Stuyvesande Merkelbach RP-F-2007-52

De twee verloofden, de vrouw in een avondjurk met een corsage op de schouder, de man in rokkostuum staan naast elkaar voor een achtergrond met een landschapsschildering, fotograaf Julius Heinrich Hisgen. Rijksmuseum, Schenking van mevrouw J.J.E. van Campen-de Lange, Blaricum.

Echtpaar Rienstra van Stuyvesande-Went.

 

Keizersgracht 321

 

Petrus Jan Rienstra is de zoon van Jan Rienstra[*29-12-1861] leraar aan o.a Openbare Handelsschool Amsterdam en Lucia Martha Constance Pek[*15-12-1870]. Hij is geboren te Amsterdam op 18 juli 1905 en hij is overleden te Middelburg op 15 januari 1980. Petrus is getrouwd  te Amsterdam op 4 oktober 1932 met Jacoba Went. Jacoba is de dochter van Jean Jaques Went en Ada Geertruida Beets[1871-1955]. Zij is geboren te Amsterdam op 5 juni 1909 en zij overleed op 7 mei 1999 in Middelburg. Rienstra en zijn vrouw zijn getrouwd op 4 oktober 1932 en wonen van 1941-1943 aan de Keizersgracht 321 te Amsterdam. Hij noemde zich zelf ‘Rienstra van Stuyvesande’. Ook woont de moeder van Jacoba Went in dit huis; zij is de kleindochter van de schrijver Nicolaas Beets.

 

Hij is dan bankier, maar bij welke bank hij is begonnen is mij niet bekend, maar in oktober 1940 wordt hij benoemd tot mede-directeur van de Buitenlansche Bankvereniging. Dat levert hem in 1948 een veroordeling op van een jaar detentie waarvan negen maanden voorwaardelijk en 10 jaar ontzetting uit het kiesrecht.

 
Aankoop Keizersgracht

Hij koopt het huis eind 1940 van Walraven Boissevain, die in oktober 1940 naar de Stadionweg 23h verhuist. Rienstra trekt er samen met zijn vrouw in januari 1941 in. Ze laten tevens het huis restaureren door de bekende restauratie architect  Abel Antoon Kok. Voor restauratie van de binnenzijde is de firma Hillen & Roosen ingeschakeld. Ze laten het huis weer in oude stijl brengen en draaien daarom een aantal wijzigingen terug. Ze meubileren het huis in bijpassende stijl. Het trappenhuis kreeg een stuk van de Wit en het plafond in de bovengang is een op hout geschilderd stuk uit de 16e eeuw, dat uit Edam afkomstig is. En de balusters van de trap in het trappenhuis zijn afkomstig uit een ander grachtenpand, dat gemoderniseerd is.

 

Ook in de verschillende kamers worden diverse oude elementen teruggebracht. Zo is er de renaissance-kamer met de donkere betimmering en daarboven de bespanning van Bourgogne kleurige velours d’Utrecht. Met de fraaie schouw met schoorsteenstuk, voorstellende een ruitergevecht van Jan Hugtenburg en het geschilderd plafond van Augustyn Terwesten. De zaal, in stijl Lodewijk XV, wordt eveneens met zorg gemeubileerd. Er hangt werk van oude en moderne portretschilders, o.a. een zeldzame pasteltekening van Rosalba Carriers. Verder komt er een doek van Jacob de Wit, voorstellende de Vijf Zintuigen. Kostbaar keramiek, waaronder zeldzaam porselein, vult de kasten en er hangt o.a. een Cartelklok van 1770, uniek in zijn soort. Een prachtige schoorsteen uit een ander huis wordt  hier ingebracht. Ook de tuin is weer in 18e eeuwse stijl aangelegd. Er is een fotoboek gemaakt van het huis dat nu bij het stadsarchief ligt. En foto’s uit het boek staan hier op de site onder het tabblad “Foto 1943”.

 

Openstelling

Het echtpaar stelt vanaf mei 1943 het huis open ter bezichtiging. De openstelling is met het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming geregeld en wordt officieel in de Staatcourant van 3 mei 1943 vermeld. De openstelling is op dinsdags van 10-12 en op donderdagmiddag van 2-4 uur. Maar op 28 oktober 1943 wordt het al gesloten, waarbij vermeld wordt dat deze sluiting tijdelijk is. Eind 1943 verkoopt hij het huis aan Han van Meegeren. Het echtpaar vertrekt naar de Venig Meineszkade 12hs, voorheen en naderhand weer de Sarphatikade geheten.

 

Waarom het echtpaar het net gerestaureerde huis zo snel verlaten heeft en waarom het aan van Meegeren heeft verkocht is onbekend. In het hoeverre zij van Meegeren kenden en ook betrokken was bij de zaken van van Meegeren, is ook onbekend. Van Meegeren zegt van wel in een krantenartikel, maar dat wordt weer ontkend door Petrus Jan Rienstra. Later, 5 maart 1946 is het echtpaar verhuisd naar de Herengracht 538 boven en op 31 oktober 1949 naar Laren. In 1958 heeft het Frans Hals museum met steun van de Vereniging Rembrandt een poppenhuis aankocht van het echtpaar, dat nog steeds in het museum te zien is.

 

Het echtpaar is begraven in Veere, in het graf van de grootvader van Petrus Jan Rienstra, ds. Petrus Jan Rienstra[20-02-1831 – 08-06-1888].

 

Poppenhuis Frans Hals Museum Svensson

Het poppenhuis, nu in het Frans Hals Museum, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt, foto: Margareta Svensson

Hebt u aanvullingen of meedoen?

Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, of mee wilt helpen met het aanvullen van de site, kun u deze hieronder vermelden. Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren. Foto's kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.